at nu
alle gevaar voorbij was. "Ik verheug mij zeer je te zien. Hoe gaat
het je? Wanneer ben je gekomen?"
Lewin zweeg en nam het hem onbekende gezelschap, de beide
collega's van Stipan, op. Vooral viel zijn oog op de hand van den
eleganten Grinewitsch met lange, gele en spits afgeknipte nagels en
reusachtige, glinsterende manchetknoopen. Deze hand nam zoozeer al
zijn opmerkzaamheid in beslag, dat hij zijn gedachten onmogelijk bij
iets anders kon bepalen.
Oblonsky bemerkte dit terstond en glimlachte.
"Ach ja, laat ik u voorstellen," zeide hij: "Mijn collega's Philip
Iwanowitsch Nikitin en Michael Stanislawowitsch Grinewitsch; een
werkzaam medelid der Semstwo, een athleet, die met een hand vijf pud
[1] kan opheffen, groot veefokker en jager en mijn vriend Constantin
Dimitrisch Lewin, broeder van Sergei Iwanowitsch Kosnischeff."
"Zeer aangenaam," lispelde de oude heer.
"Ik heb de eer uw broeder te kennen," zei Grinewitsch en stak hem
zijn hand met de lange nagels toe.
Lewins gelaat betrok, koel drukte hij de hem toegestoken hand en
wendde zich terstond tot Oblonsky. Hoewel hij groote achting voor
zijn in geheel Rusland als schrijver beroemden broeder koesterde,
kon hij toch niet velen, dat men hem niet als Constantin Lewin,
maar als den broeder van den beroemden Kosnischeff aansprak.
"Ik ben geen lid der Semstwo meer; ik heb met allen oneenigheid gehad
en ga niet meer naar hun vergaderingen," zei hij tot Oblonsky.
"Nu, dat is gauw gegaan," hernam deze, "waarom dan toch?"
"Dat is een lange geschiedenis, die vertel ik je eens op een anderen
keer," sprak Lewin, maar begon evenwel terstond te vertellen. "Om
kort te gaan, ik ben tot de overtuiging gekomen, dat de Semstwo
in het geheel geen recht van bestaan heeft, noch hebben kan." Hij
sprak op een toon alsof iemand hem beleedigd had. "Ten eerste speelt
men daar parlementje, en ik ben noch jong noch oud genoeg om mij met
speelgoed te kunnen vermaken, en van den anderen kant" .... hier bleef
hij even steken.... "is zij voor de coterie van het district slechts
een middel om geld in handen te krijgen. Wat de oude voogdijschappen
en gerechten waren, dat is nu de Semstwo, met dit onderscheid dat nu
het streven niet op vooruitgang, maar alleen op het verkrijgen van
een onverdiend inkomen gericht is." Hij had dit met zooveel nadruk
gezegd, alsof een ander zijn beschouwing bestreed.
"Wel, wel, ik hoor, dat ge weer een nieuwe phase zijt ingetreden,
en wel de conse
|