lf gevoelde, waren toch allen in huis op zijn hand,
tot zelfs de kinderjuffrouw, de vertrouwde van Darja Alexandrowna.
"Mijnheer, ga toch naar haar toe en biecht nog eens," zeide zij,
"misschien, dat God u helpt. Zij lijdt al te veel. Het doet iemand
pijn dat aan te moeten zien. En alles gaat in huis ten onderste
boven. Gij moet aan de kinderen denken, mijnheer! Biecht nog eens,
mijnheer? u kan niet anders doen. Wie den bal kaatst, moet hem ook....
"Zij wil mij immers in het geheel niet meer zien?"
"Dan hebt gij ten minste het uwe gedaan. God is barmhartig,
mijnheer! Wend u tot Hem!"
"Nu goed, goed, ga maar heen!" zeide Stipan Arkadiewitsch plotseling
blozend.--"Matjeff, help mij kleeden," en vastberaden trok hij zijn
chambercloak uit.
III.
Nadat Stipan Arkadiewitsch gekleed was, besprenkelde hij zich met
reukwater, trok de manchetten wat op de handen, vulde volgens gewoonte
alle zakken met cigaretten, brieventasch, lucifersdoos, horloge met
dubbelen ketting en breloques; sloeg den zakdoek uit de vouwen en
daar hij nu zoo frisch, welriekend en opgeruimd was en zich ondanks
zijn ongeluk lichamelijk gezond gevoelde, ging hij met lichten tred
in de leeskamer, waar hem reeds de koffie, gerechtsacten, brieven
en papieren wachtten. De brieven las hij het eerst. Een daarvan deed
hem onaangenaam aan. Hij was van een makelaar, die het bosch op het
landgoed zijner vrouw wenschte te koopen. Die verkoop was noodzakelijk,
maar voor de verzoening met zijn vrouw kon daar natuurlijk geen sprake
van zijn.
Die brief trof hem daarom zoo bizonder onaangenaam, omdat nu aan die
verzoening met zijn vrouw een geldelijk belang verbonden werd, en
de gedachte, dat dit belang hem zou kunnen leiden, dat hij enkel om
den verkoop van het bosch een verzoening met haar zou kunnen zoeken,
die voorstelling beleedigde hem.
Nadat de brieven gelezen waren, nam hij de gerechtsacten ter hand,
doorbladerde vluchtig eenige aanklachten, maakte met een groot potlood
kantteekeningen daarbij, schoof ze daarna ter zijde en begon koffie
te drinken. Intusschen opende hij een morgenblad, dat nog vochtig
was van de pers, en las het door.
Stipan Arkadiewitsch was geabonneerd op een liberaal blad, niet zoozeer
een radicaal, maar een van de richting der meerderheid. Ofschoon noch
wetenschap, noch kunst, noch politiek hem bizonder belang inboezemde,
hield hij zich toch aan de richting, die zijn courant en de meerderheid
voorstonden en hij wijzig
|