FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89  
90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   >>   >|  
tje met het eten terug te wezen. Niets beters te doen hebbende, vermaakte ik mij gedurende haar afwezigheid met uit het raam te zien, hetwelk het uitzicht had op de niet verre van daar aan de overzijde van den weg gelegene kerk, een kloek gebouw, met twee verdiepingen en transen en van een tamelijks spits voorzien. Meer nabij en vlak tegenover mij stond een koepeltje, wat minder prachtig dan dat van Guldenhof, en het uitzicht hebbende over een tuintje, hetwelk geen ander plantsoen bevatte, dan eenige heestergewassen, in dier voege geschoren, dat zij allerlei figuren op een wanstaltige wijze nabootsten. Ik bekeek deze voorwerpen, welke mij eigenlijk bijzonder weinig belang inboezemden, zoo lang, totdat de wasem, welken mijn adem op de glasruiten had teweeggebracht, die aan mijn oog onttrok, en bleef toen kijken, totdat ik bespeurde, dat mijn gedachten ergens anders waren: ik bespeurde zulks, zeg ik, en wel aan een onwederspreekbaar teeken: ik had namelijk met den vinger een H en een B in krulletters op de ruit getrokken. Ik werd, toen ik dit ontdekte, eenigszins wrevelig tegen mijzelven, en haastte mij, deze vruchten mijner afgetrokkenheid van gedachten uit te wisschen, als ware ik bang geweest, dat iemand die lezen zoude en een geheim raden, dat ik mijzelven nog niet bewust was. Deze daad bracht mij opeens van het rijk der verbeelding tot het werkelijke leven terug: want het nu weder heldere glas deed mij iemand zien, die, een weinig zwaaiende, althans met geen vasten stap, van den kant van Soest kwam aangetreden:--en terstond herkende ik in dien persoon denzelfden Andries, die zulk een opschudding te Soest had verwekt. Reeds wenschte ik mijzelven geluk, dat ik niet op den weg door dien lastigen kwant was ingehaald geworden, toen ik tot mijn spijt gewaarwerd, dat onze matroos, die ongetwijfeld niet gewend was een kapelletje voorbij te gaan zonder eens aan te leggen, naar de huisdeur stevende en binnentrad. Hoe blijde was ik, dat ik in een afzonderlijk kamertje gezeten was! "Mits nu maar," dacht ik, "de waardin dien niet hier brengt om met mij te eten, gelijk zij mij met dien vreemdeling en zijn dochter had willen doen spijzigen!" Doch dit liep beter af: na een geruime poos kwam de vrouw des huizes terug met eenig brood en spek en een kan bier. Ik haastte mij, haar mede te deelen, dat ik 's morgens te Soest eenig ongenoegen gehad had met den man, die beneden zat, en liever niet met hem opnieuw in aanraking
PREV.   NEXT  
|<   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89  
90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   >>   >|  



Top keywords:

mijzelven

 
hetwelk
 

bespeurde

 

uitzicht

 

haastte

 

gedachten

 

totdat

 

iemand

 

hebbende

 

weinig


lastigen

 

wenschte

 

ongetwijfeld

 

ingehaald

 

gewaarwerd

 

gewend

 

matroos

 

geworden

 

vasten

 

heldere


werkelijke

 

opeens

 

verbeelding

 

zwaaiende

 

althans

 

denzelfden

 

persoon

 

Andries

 

opschudding

 

herkende


terstond

 

kapelletje

 
aangetreden
 
verwekt
 

gezeten

 

huizes

 

geruime

 

liever

 

opnieuw

 

aanraking


beneden

 

deelen

 

morgens

 

ongenoegen

 

spijzigen

 

binnentrad

 

blijde

 

afzonderlijk

 

kamertje

 
stevende