end zijn. En ziet u, dat,--dat kan ik niet
verdragen. Al ben ik maar een burgerman, toch ben ik altijd gewend
geweest thuis nommer een te zijn. Mijn eenvoudig thuis is ook een
maatschappij in het klein, meneer. Die kleine maatschappij heb ik kunnen
steunen en er boven op houden, omdat mijn vrouw in mij geloofde en mijn
kinderen in mij geloofd hebben. En nu moet dat alles in duigen vallen.
BERNICK. Ja, als het niet anders kan, dan moet het mindere voor het
meerdere wijken; het bizondere moet in Gods naam voor het algemeene
opgeofferd worden. Anders weet ik je niet te antwoorden, en het gaat ook
niet anders toe in de wereld. Maar je bent een koppige kerel, Aune! Je
verzet je tegen mij, niet omdat je niet anders kunt, maar omdat je niet
wilt erkennen, dat machinewerk boven handenarbeid staat.
AUNE. En u houdt er juist zoo aan vast, omdat u weet, dat u de pers
althans uw goeden wil toont, als u mij weg jaagt.
BERNICK. En al was dat zoo? Je hoort immers wat er voor mij aan vast is
... of de pers mij aanvalt of welwillend voor mij gestemd wordt op een
oogenblik dat ik voor een groote zaak van algemeen belang werkzaam ben.
Zeg zelf: kan ik dan anders handelen dan ik doe? Ik kan je zeggen, het
is een kwestie van of jouw thuis staande te houden, zooals je het noemt,
of misschien honderden te beletten zich een eigen thuis te maken, een
eigen haard te bezitten, indien het mij niet gelukt dat door te zetten,
waar ik nu voor werk. Daarom is het dat ik je voor de keus stel.
AUNE. Ja ... als de zaken zoo staan, dan heb ik niets meer te zeggen.
BERNICK. Hm;... mijn waarde Aune, het doet mij oprecht leed dat wij nu
van elkaar moeten gaan.
AUNE. Wij zullen niet van elkaar gaan, meneer.
BERNICK. Hoezoo?
AUNE. Een eenvoudig man heeft ook iets hoog te houden in de wereld.
BERNICK. Zeker,... zeker...; en je denkt dus te kunnen beloven...?
AUNE. De "Indian Girl" kan overmorgen uitgaan.
(_Hij groet en gaat af naar rechts_).
BERNICK. Ziezoo! Dien stijfkop heb ik dan toch doen buigen. Dat neem ik
als een goed voorteeken aan....
(_Hilmar, met een sigaar in den mond, komt door de tuindeur op_).
HILMAR (_op de trap_). Dag Betty! Dag Bernick!
MEVR. BERNICK. Goeden dag.
HILMAR. Zoo, jij hebt gehuild, zie ik. Je weet 't dus zeker al?
MEVR. BERNICK. Wat weet ik al?
HILMAR. Dat het schandaal in vollen gang is? Oeh!
BERNICK. Wat beteekent dat?
HILMAR (_binnenkomend_). Jawel, de twee Amerikanen loopen de stad ron
|