FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43  
44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  
. Leg ons eens uit wat gij van de zaak weet." "Het was eenige minuten voor tienen, mijnheer. De sneltrein zou voorbijrijden. Het bliksemde, hagelde en regende zoo sterk, dat men de oogen slechts ter vlucht kon openen. Ik nam mijne lantaarn, sloot wel zorgelijk de barreelen, hier bij mijn wachthuisje, en ging dan door het ijselijk weder naar den tweeden weg, op een boogschot verder. Daar vervulde ik insgelijks mijnen plicht en bleef volgens gewoonte bij den barreel staan, om den trein af te wachten. Ik beken, mijnheer, dat ik, eensklaps door eenen hevigen bliksemgloed omringd, schier blind was geslagen en de oogen gesloten hield. Daar vloog de trein voorbij. Een ongewoon gerucht, een vreemd gekraak trof uit de verte mijne ooren. Ik liep toe en vond een dood paard en een verbrijzeld rijtuig nevens de spoorbaan liggen. Op mijne noodkreten kwam mijne vrouw toegeloopen; na eenig zoeken ontdekten wij tot onzen grooten schrik eerst het verminkte lijk van den koetsier en dan, niet verre van de haag, den erg gekwetsten notaris. Anders kan ik u niet zeggen, heeren, anders weet ik niet." Deze eenvoudige en klare uitlegging scheen den rechter niet aanneembaar. Hij begon den baanwachter allerlei zijdelingsche vragen toe te sturen en dwong hem wel tienmaal zijne verklaringen te herhalen, ongetwijfeld in de hoop dat hij zich zou misspreken en dus zijne schuldigheid verraden. Jan Verhelst, door dit lang onderzoek gemarteld, was bleek als een lijk, en hem stond het koude zweet op het voorhoofd. Evenwel, hij bleef immer bij zijne eerste uitlegging en sprak geen enkel woord, dat hem van achterhouding kon doen verdenken. De rechter was een reeds oude man, waarschijnlijk in de uitoefening van zijn lastig ambt vergrijsd. Tusschen hem en den heer Vereecken had sedert jaren eene nauwe vriendschap bestaan, en niet zelden kwam de rechter in den Zomer eenige dagen met zijn huisgezin bij den notaris doorbrengen. Misschien was deze laatste omstandigheid niet vreemd aan zijne strengheid. Hoe het zij, zonder mededoogen zette hij zijne ondervraging voort: in zijne uitvorsching naar de waarheid hield hij den baanwachter onder zijnen doordringenden blik gebogen en liet den ongelukkige den tijd niet om te ademen, ofschoon de substituut in stilte hem tot wat toegevendheid poogde over te halen. De substituut, die veel jonger was dan de rechter, scheen geneigd om aan de onschuld van den armen baanwachter te gelooven. Zijne eenvoudige antwoord
PREV.   NEXT  
|<   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43  
44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  



Top keywords:

rechter

 

baanwachter

 

notaris

 

eenvoudige

 

uitlegging

 

scheen

 

vreemd

 

substituut

 

eenige

 
mijnheer

voorhoofd
 

onderzoek

 

gemarteld

 
achterhouding
 

verdenken

 

eerste

 
Evenwel
 

verraden

 
tienmaal
 

onschuld


verklaringen
 

gelooven

 

vragen

 

antwoord

 

sturen

 

herhalen

 

ongetwijfeld

 

jonger

 

Verhelst

 

geneigd


schuldigheid

 

misspreken

 

uitoefening

 
strengheid
 

ademen

 

ofschoon

 

omstandigheid

 
Misschien
 

stilte

 
laatste

zonder
 
ongelukkige
 

uitvorsching

 

doordringenden

 

waarheid

 

ondervraging

 

mededoogen

 

gebogen

 
doorbrengen
 

huisgezin