erzamelen.
Hij vatte weder hare hand en zeide met aangrijpende ernst:
"Mie-Wanna, ik ben verplicht u diep te bedroeven; maar
menschen--onmachtig en ellendig als wij--moeten opstaan tegen het
wreede lot en sterk blijven tot het einde. Vrouw lief, de wil van God
is ondoorgrondelijk; er onder bukken met gelatenheid is alwat wij
kunnen. Luister dus kalm en beraden op hetgeen ik u ga zeggen. Er zijn
geene getuigen om mijne onschuld te bewijzen: ik zal veroordeeld....
Ween niet, Mie-Wanna; het kan er niet aan helpen; gij zijt moeder,
denk aan onze kinderen...."
"Arme Jan," klaagde de vrouw, "gij goed, braaf mensch, gij zoudt in
het kot blijven, jaren en jaren!"
"Neen, slechts twee jaren. De almoezenier, die mij bezocht, heeft mij
uitgelegd, dat dit de straf is, door de wet voor een moord door
nalatigheid. Twee jaren zijn zoo gauw verloopen! Was het niet het
droevig lot onzer kinderen, het verlies van mijnen post te Bolderhout
en, eilaas, het verlies mijner eer, ik zou met verduldigheid mijn
vonnis aanvaarden.... Hebt gij reeds overwogen, Mie-Wanna, wat gij
gedurende den tijd mijner gevangenis zult doen?"
"Ik zal mij de vingers van de handen werken, Jan. En met Gods
hulp...."
"Werken, gij, goede engel?" riep de baanwachter met tranen van
bewondering in de oogen. "Werken? Maar al slaafdet gij u dood, gij
kunt toch den kost niet winnen voor u zelve, voor grootmoeder en voor
drie kinderen. Ik heb er dagen en nachten op nagedacht. Hier dient een
moedig besluit genomen te worden, hoe pijnlijk de droeve
noodzakelijkheid ook door uw liefderijk hart moet snijden. Ziehier wat
gij behoort te doen. Ik zal de hulp van den goeden heer substituut nog
inroepen, en de meestergast van het werkhuis in de standplaats zal
zich herinneren, dat hij vroeger mijn beste vriend was. Grootmoeder
zal naar een godshuis, totdat ik terugkeer...."
"O, dat is schrikkelijk, Jan, uwe blinde moeder naar een godshuis!"
"Het moet gebeuren, Mie-Wanna. Dit is evenwel het wreedste niet.
Sander zult gij bij u houden; maar Barbeltje moet gij naar mijne
zuster te Vilvoorden dragen. Zij zal uit medelijden het kind wel
gedurende twee jaren houden.... Gij weent, Mie-Wanna! Ik begrijp wel,
dat uw hart verscheurd wordt, maar de nood is onverbiddelijk....
Driesken moet gij bij uwen ouden oom, den wagenmaker, doen.--Sander
zal leerjongen worden in het groote werkhuis en al spoedig een beetje
geld winnen.... Zoo zult gij, zonder u ziek te maken en--en zonder t
|