FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  
e moeten bedelen, zegevierend tegen het onrechtvaardig lot kunnen worstelen, totdat ik wederkeer.... Kom, vrouw lief, schrei zoo bitter niet en schep een beetje moed!" Mie-Wanna zweeg; zij smolt in tranen, snikte luid en scheen door eene zenuwkoorts aangegrepen. Haar man had haar in den arm genomen en poogde door zoete woorden haar uit den afgrond der smart op te beuren. "Denk dat de nood ons dwingt," murmelde hij. "Anders, hoe zou ik kunnen toestemmen om u als een wreede beul te martelen, u, die ik eer en bemin als het beeld der hoogste goedheid en der zuiverste liefde! Uwe tranen doen mij het hart bloeden." "O, Jan, Jan," kreet zij, "ik geloof dat ik zinneloos word.... Laat mij weenen, laat mij snikken, of ik stik er in! Ben ik dan geene moeder? Zoo van al mijne kinderen gescheiden? Elk zal weggaan met een stuk van mijn leven. Zal ik dan niet bezwijken, niet sterven? O, God, hebt Gij ons geheel verlaten? Is er geen medelijden meer in den hemel voor rampzaligen als wij?" De deur des kerkers werd geopend, en de sleuteldrager, die tot dan voor het kijkgat op wacht had gestaan, trad binnen. "Het halfuur is verloopen," zeide hij. "Vrouw, kom, volg mij zonder uitstel." Een scheurende kreet bonsde op uit de angstige borst van Mie-Wanna. "Hem verlaten, verlaten?" riep zij als krankzinnig. "Neen, neen! Ruk mij de armen van het lijf. Ik geef om niets meer: ik smeek om den dood als om eene opperste weldaad!" De sleuteldrager vatte haar den arm, en terwijl hij haar poogde weg te leiden, mompelde hij aan des baanwachters oor: "Wees redelijk, vriend, en help mij. Er is niets aan te doen: mijn bevel is zoo." Jan Verhelst slaakte eenen doffen kreet en liet het hoofd als verpletterd op de borst zakken. Geweld plegen om zijne ongelukkige vrouw te verwijderen, ach, daartoe had hij geene kracht! Mie-Wanna worstelde eene wijl tegen den sleuteldrager; doch op de smeekingen van haren man verzaakte zij eindelijk allen weerstand, borst in overvloedige tranen los en zuchtte: "Leid mij weg; alles is mij onverschillig...." Maar daar verscheen eensklaps tot aller verbaasdheid een heer in de deur des kerkers, en Mie-Wanna deinsde schrikkend terug, terwijl zij met afgrijzen in de oogen uitriep: "Frederic! onze vervolger, onze beul!" De jonge heer Vereecken trad nader en, zich tot den gevangene keerende, zeide hij met diepe ontroering in de stem: "Verhelst, gij hebt recht om mij te haten; ik heb u veel kwaad ge
PREV.   NEXT  
|<   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  



Top keywords:

tranen

 

verlaten

 

sleuteldrager

 

Verhelst

 

terwijl

 
kerkers
 

kunnen

 

poogde

 

krankzinnig

 

scheurende


angstige
 

bonsde

 

slaakte

 

doffen

 

vriend

 

opperste

 

leiden

 
weldaad
 

mompelde

 

baanwachters


redelijk

 

verzaakte

 

uitriep

 

Frederic

 

vervolger

 

Vereecken

 
afgrijzen
 
eensklaps
 

verbaasdheid

 
deinsde

schrikkend

 

keerende

 

gevangene

 
ontroering
 

verscheen

 

daartoe

 

kracht

 

worstelde

 
verwijderen
 

ongelukkige


zakken

 

verpletterd

 

Geweld

 

plegen

 

smeekingen

 

zuchtte

 
onverschillig
 
overvloedige
 

eindelijk

 

weerstand