FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  
einig bewustheid van zijnen toestand te hebben. Frederic naderde hem en zeide met zachte stem: "Vader, hier is de heer Masmans, onze vriend, die u komt bezoeken." Eerst scheen de zieke deze woorden niet te hebben gehoord; doch alsof zijne ziel allengs ontwaakte, kwam er licht en leven in zijnen blik. Hij liet het hoofd een weinig ter zijde hellen, bekeek den substituut eerst vragend, dan met eenen schier onzichtbaren glimlach en poogde zelfs de hand tot hem op te heffen. "Goeden dag, substituut," murmelde hij. "Ach, wat ben ik ziek geweest, zoolang, zoolang!" "Inderdaad, notaris, gij zijt erg ziek geweest en hebt ongetwijfeld schrikkelijk geleden," zeide de substituut; "maar, God dank, nu is het gedaan. Gij gaat genezen. Nog eenige dagen en gij wandelt reeds in den tuin onder de milde zon." Bij deze troostende voorzegging glimlachte de notaris weder; doch er liep even ras eene pijnlijke uitdrukking over zijn gelaat. Hij bracht de waggelende hand aan de linkerzijde van zijn hoofd en mompelde zuchtend: "Het is nog niet gedaan! Daar heb ik pijn; mijn hoofd is aan stukken. Ik kreeg eenen slag, eenen ijselijken slag ... Hoe?... Waar?" Zijne huisgenooten beefden van vrees, dat de schrikkelijke herinnering plotselijk in hem ging oprijzen. De substituut was niet min ontroerd; maar hem klopte het hart van blijde verwachting, en hij luisterde met gespannen aandacht. De zieke zweeg intusschen en blikte weder in de hoogte; maar het was zichtbaar aan den zonderlingen glans zijner oogen en het rimpelen zijns voorhoofds, dat hij door eene onduidelijke gedachte was aangegrepen en moeite deed om eenige klaarte in zijnen geest op te wekken. Eensklaps legde hij weder het hoofd ter zijde en vroeg: "Waar is Jozef, de koetsier?" Allen verbleekten bij deze verrassende vraag. Frederic naderde haastig en antwoordde in schijn onverschillig: "De koetsier is in den stal bij de paarden, vader." "Gij moet hem wegzenden," morde de zieke. "Hem wegzenden!" "Onder mijne oogen mag hij niet meer komen." "Het is wel, vader, ik zal het hem zeggen." "Waarom zijt gij dus op uwen koetsier verstoord?" vroeg de substituut met een geheim inzicht. "Hij is de schuld van mijne ziekte," zeide de notaris met meer helderheid en kracht. "Ha, nu weet ik: de donder, de hagel, de sneltrein...." "Uw knecht heeft de barreelen geopend?" vroeg weder de substituut. "Ja, geopend." "Met uwe toestemming?" "Ik had het hem ve
PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  



Top keywords:

substituut

 

koetsier

 

notaris

 

zijnen

 

zoolang

 
geopend
 

Frederic

 

geweest

 

naderde

 

eenige


wegzenden
 

hebben

 

gedaan

 

aangegrepen

 

gedachte

 

klaarte

 

schrikkelijke

 
onduidelijke
 

herinnering

 

moeite


plotselijk

 

gespannen

 

aandacht

 

intusschen

 

luisterde

 

verwachting

 
ontroerd
 
blijde
 

blikte

 
hoogte

zijner

 

rimpelen

 

voorhoofds

 
klopte
 

oprijzen

 

zichtbaar

 

zonderlingen

 

onverschillig

 
kracht
 

helderheid


donder

 

ziekte

 

schuld

 

verstoord

 

geheim

 

inzicht

 
sneltrein
 
toestemming
 

knecht

 

barreelen