FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59  
60   61   62   >>  
hofstede naderden, zeide Mie-Wanna: "Laat ons hier eens binnengaan om wat melk voor ons Barbeltje te vragen. De kinderen zullen er wat kunnen rusten." Met een gevoel van schuchterheid traden allen op den voorhof en zeiden de pachteresse wat zij verlangden. Deze, door het gezicht der blinde vrouw en der kinderen tot medelijden gestemd, deed hen in huis treden, gaf hun stoelen om te rusten en bracht onder het uiten van vriendelijke woorden hun eene kan warme melk. Maar daar kwam de pachter in huis, en deze bezag het arm huisgezin met eenen strengen, verstoorden blik. "Zijt gij niet de vrouw van Jan Verhelst, den baanwachter?" vroeg hij. "Eilaas, ja, om u te dienen, pachter," antwoordde Mie-Wanna met eenen zucht. "Zoo, zoo, gij zijt de vrouw van den schuldigen bediende, die den notaris van Bolderhout en zijnen koetsier heeft doen verpletteren?" gromde hij met eene grijns van afschuw. "Ik beklaag u en uwe kinderen, gij kunt er niet aan doen; maar uw man zal wel zeker gestraft worden, zooals het behoort. Het is gelijk, hoe men menschen vermoordt, of door plichtverzuim of door opgezetten wil. Zoo zou men wel eenen geheelen trein met honderden reizigers kunnen doen verongelukken.... Mijne woorden bedroeven u, vrouw, ik begrijp het; maar het lag mij op het hart en het moest eraf! Vaarwel, eet en drink; maar blijf niet langer in mijn huis dan het noodig is." En onder het morren dezer laatste woorden ging hij op den voorhof en verdween in den stal. Zijn zuur onthaal en ontmoedigende voorzegging hadden de grootmoeder en de kinderen tranen uit de oogen gerukt. Mie-Wanna alleen verkropte hare schaamte. Alhoewel de vrouw haar poogde te troosten en gerust te stellen, stond zij op en zeide: "Wij zijn u dankbaar voor uwe goedheid, pachteresse.... Komt, kinderen, vervorderen wij onzen bitteren kruisweg. Weent niet en heft uw hoofd op. Zijn de menschen wreed en onrechtvaardig jegens uwen armen vader, God daarboven weet toch wel, dat hij onschuldig is." Ofschoon zij moed en fierheid veinsde, moest haar hart echter met wee overkropt zijn; want nauwelijks was zij weder op den steenweg geraakt, of zij wreef zich meer dan eens de oogen, en de krampachtige rillingen harer wangen getuigden genoeg, dat zij met pijnlijk geweld tegen hare tranen worstelde. Eenige minuten later zag zij in de verte een open rijtuig aankomen. Zij hield met eene bijzondere aandacht de oogen er op gevestigd. Waarom? Dit wist ze niet wel; ha
PREV.   NEXT  
|<   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59  
60   61   62   >>  



Top keywords:

kinderen

 

woorden

 

tranen

 

menschen

 

pachter

 
voorhof
 

pachteresse

 

kunnen

 

rusten

 

kruisweg


bitteren
 

goedheid

 

vervorderen

 

dankbaar

 

verdween

 

onthaal

 

laatste

 
noodig
 

morren

 

ontmoedigende


voorzegging

 

Alhoewel

 

schaamte

 

poogde

 

troosten

 

gerust

 
verkropte
 
alleen
 

hadden

 
grootmoeder

gerukt

 

stellen

 

echter

 
Eenige
 

worstelde

 

minuten

 

geweld

 

wangen

 
getuigden
 

genoeg


pijnlijk

 

Waarom

 

gevestigd

 

aandacht

 

aankomen

 

rijtuig

 
bijzondere
 
rillingen
 

krampachtige

 

onschuldig