deedt mij
verzoeken tot u te komen. Hebt gij mij iets bijzonders te zeggen
aangaande uwe droeve zaak?"
"Och, mijnheer," kreet de baanwachter met gevouwen handen, "kan men
het _geheim_ niet opheffen? Wist gij, hoe ik hier, zoo de wereld
geheel afgescheiden, lig te sterven van angst en wanhoop! Ik weet nog
niets van mijne blinde moeder, van mijne vrouw, van mijne arme
kinderen. Geef mij tijding van hen, en ik zegen uwen naam tot op mijn
doodbed!"
"Het is mij onmogelijk, u eenig nieuws van hen te geven," antwoordde
de substituut, "aangezien ik sedert den dag der ramp op den ijzeren
weg niets van hen heb vernomen. Maar wees evenwel getroost: namiddag
moet ik juist om eene andere zaak naar Bolderhout, en ik zal
inlichtingen over uw huisgezin nemen. Dezen avond of morgen vroeg zult
gij hunnen toestand kennen."
"O, kondet gij gevoelen hoe gelukkig gij mij maakt!" kreet de
baanwachter. "Gij zijt als een troostengel, door God mij gezonden. Het
_geheim_, mijnheer, wanneer het op een onschuldigen huisvader drukt,
is eene wreede pijnbank, eene hel waarvan de gruwelijkheid niet is te
beschrijven. Welke onmenschelijke uitvinding, de ongelukkigen dus
levend te begraven! Gij zijt goed, mijnheer; maar heeft de rechter dan
geen hart?"
"De rechter doet zijn plicht," kreeg hij ten antwoord. "Het geheim is
zeer dikwijls het eenige middel om tot de kennis der waarheid te
geraken, en zonder deze strenge afzondering der verdachten zouden vele
misdadigers van de ergste soort ongestraft blijven. Het welzijn der
maatschappij is eene opperste, doch soms wreede wet."
"De rechter gelooft mij dus schuldig, mijnheer?"
"Waarschijnlijk."
"En gij, heer?" kreet de baanwachter met angst. De substituut haalde
schier onzichtbaar de schouders op.
"Hemel! gij, de goedhartige, de edelmoedige, gij twijfelt? Er is dus
geene genade meer voor mij? Veroordeeld zal ik worden? Mijn huisgezin
zal gebukt gaan onder de schande en verkwijnen in ellende?"
"Dit zeg ik niet. Ik hoop, dat het gerechtshof u zal vrijspreken; maar
ik mag over uwe zaak geen persoonlijk oordeel strijken, vooraleer ik
de stukken van het onderzoek met aandacht heb gelezen. Niemand toch
weet te verklaren, hoe het ongeluk voorgevallen is; het schijnt
iedereen onmogelijk, dat eene tilbury op den ijzeren weg komt, wanneer
de barreelen gesloten zijn. Er is een man van Bolderhout, die beweert,
dat hij eens de barreelen bij uw wachthuis heeft open gezien, terwijl
de trein voorbijreed.
|