The Project Gutenberg EBook of Gedichten, by Jacques Perk
This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org
Title: Gedichten
Author: Jacques Perk
Release Date: December 31, 2007 [EBook #24090]
Language: Dutch
Character set encoding: ASCII
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GEDICHTEN ***
Produced by Jeroen van Luin, Ginirover and the Online
Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net
JACQUES PERK
GEDICHTEN
DERTIENDE DRUK
(_TEKST-UITGAVE_)
AMSTERDAM--S. L. VAN LOOY
1916
MATHILDE
EEN SONNETTENKRANS IN VIER BOEKEN
BOEK I.
ZOOALS EENS DANTE ALLEEN TER HELLE INSCHREED
EN STATIG, STIL TOT MARO HEM GEMOETTE,
ZOO WILDE IK DOOR DE WERELD GAAN......
I
AAN DE SONNETTEN
Klinkt helder op, gebeeldhouwde sonnetten,
Gij, kindren van de rustige gedachte!
De ware vrijheid luistert naar de wetten:
Hij stelt de wet, die uwe wetten achtte:
Naar eigen hand de vrije taal te zetten,
Is eedle kunst, geen grens, die haar ontkrachtte;
Beperking moet vernuft en vinding wetten;
Tot heerschen is, wie zich beheerscht, bij machte:--
De geest, in enge grenzen ingetogen,
Schijnt krachtig als de popel op te schieten,
En de aard' te boren en den blauwen hoogen:
Een zee van liefde in droppen uit te gieten,
Zacht, een voor een--ziedaar mijn heerlijk pogen...
Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten.--
II
SANCTISSIMA VIRGO
't Was bladstil, en een lauwe loomheid lag
En woog op beemd en dorre wei, die dorstten;
Zwaar zeeg, en zonder licht, een vale dag
Uit wolken, die gezwollen onweer torsten.
Toen is het zwijgend zwerk uiteengeborsten,
En knetterende donders, slag op slag,
Verrommelden en gromden. Vol ontzag,
Look ik mijne oogen, die niet oogen dorsten:
Een schelle schicht schoot schichtig uit den hoogen,
En sloeg mij. Ik bezwijmde .... ontwaakte, en zag
De lucht geschraagd door duizend kleurenbogen.
Daarboven, in een kolk van licht te pralen,
Stond reuzengroot de Jonkvrouw, en een lach
Voelde ik van haar verengeld aanschijn stralen.
III
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht,
En voor heur goud den zwarten mist doet wijken,
Dan laat ze 'er stralen langs de bloemen strijken,
E
|