FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  
ieder is beschoren, Den mensch, als hij zijn roeping wil vergeten. In 't water vindt de visch 't geluk alom En vrijheid, die daarbuiten gaan verloren: Geluk wordt deugd, ervaring vormt geweten. XCIV HET DOODE GAAIKE Daar treurde een vinkje bij haar gaaike dood, En sprak: "Kunt gij uw wieken niet bewegen, Kunt gij niet staan? Nooit heb ge zoo gezwegen Gij zijt mijn gaaike niet, dat vroolijk floot! Dit is geen vogel meer: hij schijnt ontbloot Van wenschen, en zoo rustig neergezegen, Alsof hij, wat hij wenschte, had verkregen, En of hij lang-gehoopt geluk genoot." --"Dood" (sprak een oude raaf) "is uw genoot: Nooit kust hij meer, nooit hoort ge meer zijn zangen."-- Toen schreide 't vinkje: haar gemis was groot... "Dank, hadt gij lief! 't geluk heeft hij ontvangen," (Zei de ander) "leven en verlangen vlood: Gelukkig is, wie niets heeft te verlangen." XCV WEDERZIEN Wie zou dat loover-hutje samenvoegen In rozen-armen, waarin geuren wonen....? De jonkman fluistert, purper op de koonen, En zij tuurt, zonder zien, naar 't boezem-zwoegen; Hij kust de handen, die om kussen vroegen, Al warrend door de lokken, die hem kronen; Ik zie zijn lippen door haar lippen loonen, En in het scheemrig hutje lacht genoegen. Mathilde! ik zie u weder, vreugde-dronken: Gevoelend, dat geen scheiding ons kan scheiden, Groei ik in uw geluk, meer dan gij beiden. Gij zijt de mijne: uw lach, uw liefde, uw lonken, Uw schoonheid blijft hierbinnen glanzen spreiden, Waar ge, als de zon in zee, in zijt verzonken! XCVI ROTS EN WATER De steile rots tart met haar kruin de zon, En, met haar voet, peilt zij het grondelooze, Het vale diep, waar plomp noch water-roze Ooit in de deining wortel schieten kon. Ik zie, hoe op de rots de felle bron Een baar te bersten jaagt, en zonder poozen Zich-zelf verzwelgen laat, wanneer de booze, Verwoede wind de worsteling begon. Mijn ziel! wanneer geloof en kennis strijden, En 't warm verstand het lauw geloof ontrust, Gelijk de hoos de diepe deining klutst, Barst dan 't geloof voor 's denkers bron van lijden Op 's levens rots, dan is zich 't hart bewust Van vrede in strijd: die arbeid baart verblijden. XCVII DE DOODEN-AKKER Om 't kleine gods-huis rijst een krans van kruisen, Van eeuwge bloemen, wort'lende in de groeven; En de airen van dien akker hooren 't suizen Van 't luwtje, dat de klachten draagt der droeven. Paleizen van geluk k
PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  



Top keywords:

geloof

 

wanneer

 

verlangen

 

deining

 

genoot

 

zonder

 

vinkje

 

gaaike

 

lippen

 

schieten


wortel
 

bersten

 

spreiden

 
blijft
 

hierbinnen

 

schoonheid

 

liefde

 

steile

 
poozen
 

lonken


glanzen

 

verzonken

 
beiden
 

grondelooze

 

verstand

 
eeuwge
 

kruisen

 

kleine

 

verblijden

 

DOODEN


bloemen
 

draagt

 
klachten
 
droeven
 

Paleizen

 

luwtje

 

suizen

 

groeven

 

hooren

 

arbeid


strijd
 

kennis

 

strijden

 

scheiden

 
worsteling
 

verzwelgen

 

Verwoede

 

ontrust

 

levens

 
bewust