,
In dons gedompeld, in de rust mij baadde,
Met elpen staf een kindekijn gewezen:
Het lachte, en bij dien lach, wiens wedergade
Slechts in de zuivre zonne wordt geprezen,
Wolkte als een nevel weg al 't zwarte en kwade,
Dat in mij mort... 't Is me in een zucht ontrezen.
Toen was ik waardig, aan die blonde slapen
Eerbiedig de eene en de andre hand te drukken,
En in den hemel van dat oog te schouwen....
Ik zag en kuste en kuste.... uw kind, geschapen
Naar uw Madonna-beeld, en diep verrukken
Doorgolfde mij, o lieflijkste aller vrouwen!--
GOUDEN LOKKEN
Toen sprongen ze los door het stoeien,
die dartlende haren,
Ik woelde er doorheen met mijn vingers,
Ik warde met woelende vingers.
Toen hingen die lokken mij over de vingers gebogen,
Zoo smijdig en slank als de slangen.
Als trossen gou-regen, in slingers gebogen,
Als stralen der zon, door mijn vingers gevlogen,
Of tusschen de twijgen gevangen.
EEN GLIMLACH
Een glimlach schemert op dat lief gelaat,
Gelijk een manestraal op 't afgedreven wolkje,
Dat drijft in 't nachtlijk zilver van den trans:
Het is, of al de lucht melodisch wordt.
UIT EEN AVONDSTOND
De peinzende avond streept het purper westen
Een damp van dauw golft langs de dicht-getreste
Dons-klavers, dommlende als een wollen sprei
Op 't vale veld.
NACHT
De maan lachte uit het diep de starren tegen,
En 't zilvren meir-vlak lachte kabblend mee.
ZONSONDERGANG OP 'T MEIR
In 't meir, omkranst met wilgen en platanen,
Wier top den bodem peilt, staart avond-gloed
En spiegelt zich: de wind wiekt aan, en spoedt
Zich naar de kim....
En met hem gaan de lange waterbanen,
De lauwe geuren....
Het rozen-blad op den gefronsden vloed,
Het deinend dons der dommelende zwanen....
MUZIEK
De klanken, die u van de vingers vloten,
Als droppen rozengeur....
INHOUD.
Bldz.
MATHILDE, EEN SONNETTENKRANS.
=boek i. sonnet i-xxviii= 5
= " ii. " xxix-lv= 35
= " iii. " lvi-lxxxi= 65
= " iv. " lxxxii-cvii= 93
DE SCHIM VAN P. C. HOOFT, =opgedragen
aan dr. w. doorenbos= 121
IRIS 125
OVERIGE GEDICHTEN EN FRAGMENTEN
=onder 't loover= 131
=drie liedjes= 132
=dooden-klacht= 136
=duif en sperwer.= sonnet 137
=avond.= sonnet
|