FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  
h aan een roeping, onbewust, voldaan; Wellicht, schoon ik tot u mij nimmer richtte, Gevoelt gij, wat mij trof, ook u doordringen:... Neem daarom, als ze zijn, deez' liedren aan! CV AAN DEN LEZER II Toen nog niet was, dat waar ge thans op tuurt, Dacht ik: wat zult ge een ander 't hart ontblooten, Dat zich in honderd klanken heeft ontsloten, En uit het wrangste honig heeft gepuurd! Toen heeft in mij een stem mij aangevuurd, Die sprak: "Gij juichte' in wat gij hebt genoten, Wat waar en schoon docht, hebt ge in 't lied gegoten Geheel uw aard heeft zang en stift bestuurd. Uw lied zegt, wat ge woudt: gij moet het geven, Wat deert u, dat een ander 't oog laat gaan Op wat gij wrocht, en 't vonnist.... als een leven!? Gij hebt, als dichter, niet vergeefs bestaan, Als 't een bekoort, en stijft in moed en streven!"-- Neem daarom, als ze zijn, deez' liedren aan!-- CVI [Greek: Deine Theos] Met weekblauwe oogen zag de oneindigheid Des hemels naar den donzen rozenglans, Waar Zij in daagde: een breed-gewiekte krans Van zielen had zich onder haar gereid. Een geur van zomer-bloesems begeleidt Den zang der zonnen--duiven--die heur trans Doorgloren in eerbiedgen ronde-dans Om Haar, wier glimlach sferen groept en scheidt: "Schoonheid, o Gij, Wier naam geheiligd zij, Uw wil geschiede; kome Uw heerschappij; Naast U aanbidde de aard geen andren god! Wie eenmaal U aanschouwt, leefde genoeg: Zoo hem de dood in dezen stond versloeg.... Wat nood? Hij heeft genoten 't hoogst genot!" CVII AAN DE SONNETTEN Sonnetten! nu der menschen oog zal staren Op u, en elk zal vonnis wijzen mogen, Die denkt, nu bigglen tranen uit mijn oogen, Die, in de toekomst, lof en schimp ontwaren. Daar zijn er, die als schoonheid niet gedoogen, Wat zich als grootsch hun niet wil openbaren,-- En wijken zie ik reeds, in breede scharen, Wie 't schoone in 't kleine alleen houdt opgetogen. Daar zullen menschen zijn, die op u wijzen, Als dat, waar zij geloof en liefde aan stieten.... Sonnetten! zelden zal men u slechts prijzen. Die zal u dom en onbegrijplijk noemen, En gene als boos en goddeloos verdoemen.... Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten! DE SCHIM VAN P. C. HOOFT DE SCHIM VAN P. C. HOOFT Aan Dr. W. =Doorenbos= Ik heb de schim des drossaarts aangeschouwd. Groot schreed hij voort, het lokkig hoofd omblonken Van ronden gloed en geluw-glanzend goud, Gelijk een god, i
PREV.   NEXT  
|<   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  



Top keywords:

Sonnetten

 

wijzen

 

menschen

 

genoten

 

schoon

 

liedren

 
daarom
 

bigglen

 

ronden

 
omblonken

tranen

 

SONNETTEN

 

lokkig

 

vonnis

 
staren
 

toekomst

 
versloeg
 

aanbidde

 

andren

 

glanzend


Gelijk
 

geschiede

 

heerschappij

 

eenmaal

 

aanschouwt

 
schimp
 

leefde

 

genoeg

 

hoogst

 

schoonheid


drossaarts

 

noemen

 

onbegrijplijk

 

prijzen

 

aangeschouwd

 
goddeloos
 

Doorenbos

 
genieten
 

verdoemen

 

klinkt


dichten

 
slechts
 

breede

 

scharen

 

wijken

 

openbaren

 
gedoogen
 

grootsch

 
schoone
 
kleine