FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  
bemind... Gij zijt zoo godlijk-schoon!... Zij deed als een, die iets op 't hart voelt branden-- Toen sloot zij mij de lippen met de handen, En ... bloosde de avondzon heur bleeke koon? XI SMEEKBEDE Zooals de zon den dauwdrup, als de roze De bij, en 't wijde wak der zee de beken Duldt aan het warme hart, het bodemlooze, Waarin zij, wat hen lijden deed, ontweken; Doe gij alzoo, Mathilde! ik vlood het booze, Mijn ziel viel u te voet ... gedoog mijn smeeken, Gun mij, dat ik u minne, en laat me een pooze Verzinken in 't u zien, en zwijgend spreken: Ik heb u lief! Geheel mijn wezen trilde Van diepe vreugd, toen gij mij zijt verschenen, En 'k moest van eerbied en van weelde weenen: Toen bleef mijn nacht geen nacht. 'k Had lief, Mathilde! Als een, die niet meer wil, gelijk hij wilde, Maar met, wat hooger is, zich wil vereenen. XII ZIJ KOMT Gij, berken, buigt uw ranke loovertrossen! Strooit, rozen, op het zand en sneeuw en blad! Gij, zwaatlende olmen, nijgt u naar het pad, En kust den dauw van sidderende mossen! En, snelgewiekte liederen der bosschen, Stemt aan en zang en lof! En, klimveil, dat Den slanken, diepbeminden beuk omvat, Druk hechter aan de twijgen u, de rossen! Voorzegger, die uzelven roept, o, kom, En roep uw "koekoek" duizend blijde keeren, En fladder aan, vergulde vlinderdrom! Zij zweeft hierheen, die zon en zomer eeren: De lof van hare schoonheid klinke alom, Waar zon en zomer te beminnen leeren! XIII DIE LACH Zooals wanneer opeens de zonneschijn Door 't zwart der breede wolken heen komt breken, En schittert in de tranen, die er leken Van blad en bloem, als vloeiend kristallijn, Zoo, dat het weenen lachen schijnt te zijn: Zoo is, wat mij ontstemt, opeens geweken, Mathilde! ontsluit uw mond zich om te spreken, En doolt een glimlach om uw lippen, fijn:-- Doch van den lach is glimlach dageraad, En klinkt uw lach, hoe drinken hem mijne ooren! De vreugde vaart door pols en vezel rond,-- En met geloken oog zie 'k uw gelaat, Zoo zonnig: 'k meen uw zilvren lach te hooren, Wanneer ik roerloos wacht op de' uchtendstond.... XIV MORGENRIT Hoe schudt uw blanke tel den hoogen kop, En briescht, en doet het spichtig oor bewegen, En stampt het zand tot rots met dof geklop, En laat de pluim de zilvren zijden vegen. Daar hebt gij snel uw sneeuwen ros bestegen, En roept, en rukt, en houdt de trenzen op, En steigert heen in golvenden
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  



Top keywords:

Mathilde

 

opeens

 

spreken

 

lippen

 

glimlach

 

weenen

 

Zooals

 

zilvren

 

ontstemt

 

ontsluit


geweken
 

kristallijn

 

lachen

 
schijnt
 

vloeiend

 

hierheen

 

schoonheid

 

klinke

 
zweeft
 

duizend


keeren

 

blijde

 
fladder
 

vergulde

 

vlinderdrom

 
beminnen
 

wolken

 

breede

 

breken

 

tranen


schittert
 

zonneschijn

 
leeren
 
wanneer
 

koekoek

 

bewegen

 

stampt

 

spichtig

 

blanke

 

hoogen


briescht
 

geklop

 

bestegen

 

trenzen

 
golvenden
 

steigert

 

sneeuwen

 

zijden

 

schudt

 
vreugde