FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  
auw bloempje, waarin morgenparels blonken; Gij wijst mij naar de Moedermaagd, ik waan Mij in aanbidding voor haar weg-gezonken.... Daar voel ik me eindeloozen vree geschonken: Ik zie naar haar--Mathilde, u bid ik aan: Gij, die de Moeder mijner liefde zijt, Zijt Moeder Gods, want God is mij de Liefde: U zij mijn hart, mijn vlammend hart gewijd! Een kerk rijst allerwegen aan uw zij-- O, deernisvolle ziel, die niemand griefde, O, mijn Madonna! bid, o bid voor mij! XIX AANZOEK Wat werd ik zonderling opeens te moede, Toen gij mij, lieve, vleiend hadt gevraagd: "Aanbid, met mij vereend, de Moedermaagd, En neem mijn godsdienst aan: het is een goede. Ik zal Haar bidden, dat Zij u behoede; Dat mijn geloof ook in uw harte daagt; Geloof als ik, het ongeloof verlaagt, En 'k hoop, dat uw gemoed nog vroomheid voede!" Zoo fleemdet ge, en gij zaagt mij smeekend aan; Ik had zoo gaarne toen uw zin gedaan. 't Geloof is beter dan het niet-gelooven. Doch neen, behoud uw godsdienst, mijn vriendin! Hij maakt u goed, laat mij mijn eigen zin: Wat hij u schenkt, dat zou hij mij ontrooven.-- XX BELIJDENIS --"Gelooft ge aan God?"--"Mathilde!"--"Bidt gij aan?" --"'k Gevoel mij klein bij al wat is verheven, En ik aanbid!"--"Uw God is zonder leven!"-- --"Kan zonder leven de Natuur bestaan?" --"Smeekt ge om gena, voor wat gij hebt misdreven? Zwaar tuchtigt Jezus, wie daar heeft misdaan!.... Gij zijt niet goed! Wie alles heeft gegeven, Wil daarvoor dank!"--Toen ben ik heengegaan: En naar den blauwen hemel, die zoo effen Zich welfde, hief ik 't droomende aangezicht, En voelde mij in 't rijk des vredes heffen: "Gij, (sprak ik) levenwekkend, eindloos licht! Gij doet aan 't hart, dat in u leeft, beseffen: Gelooven, bidden is Mathilde's plicht!" XXI OCHTENDBEDE De Nacht week in het woud, en, bij haar vluchten, Heeft ze op struweel en bloem een dauwkristal Geweend, dat glinstert in de zon, en zuchten Luwt ze uit het woud, langs berg en beemd en dal; En daar, op 't smalle pad, in hooger luchten, Ontwaar ik haar, die wuift, mijn ziel, mijn al... Doch uit mijn hart rijst naar die hooge luchten De klacht: hoe klein, hoe klein is mijn heelal! Maar neen! haar lokken zijn van zonnegoud, En 's hemels blauw is 't blauw dier droomende oogen,-- Haar boezem is de berg en 't golvend woud: O, zomer, zonneschijn en hemelbogen, Waarin haar aangezicht mijn liefde aanschouwt,-- Heelal, waar
PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  



Top keywords:

Mathilde

 

bidden

 

Geloof

 

godsdienst

 

luchten

 

zonder

 
aangezicht
 

droomende

 

liefde

 
Moedermaagd

Moeder

 

eindloos

 

levenwekkend

 

vredes

 
heffen
 

beseffen

 
tuchtigt
 

OCHTENDBEDE

 

Gelooven

 

aanbidding


plicht
 

heengegaan

 

blauwen

 

daarvoor

 

gegeven

 
misdaan
 

gezonken

 

voelde

 

welfde

 

zonnegoud


hemels

 

lokken

 

klacht

 

bloempje

 

heelal

 
Waarin
 

aanschouwt

 
Heelal
 

hemelbogen

 

zonneschijn


boezem

 
golvend
 

Geweend

 

glinstert

 

zuchten

 

dauwkristal

 
vluchten
 

struweel

 
blonken
 
hooger