dat mevrouw Wilder
het haar met een kort woord en een lachje opmerken deed. Ze keek met
schuchtere blikken op naar Sebastiaan en een wijlken bibberden hare
wimpers.
--Weet ge nu niets van de menschen aldaar, mijnheer Vrebos? vroeg ze.
Hij wendde naar heur zijne blauwe oogen, nog zat van Goedele's beeld.
--Niets, juffrouw.
--Wel--Heere! wat een zonderlinge reiziger, riep ze.
Ze begon wrevelig en luidruchtig te lachen en smeet haast een kopje
koffie omverre, dat Marie haar even voorgezet had. Ze schetterde, bevend
en schokkend, voort en hare oogen kwamen vol tranen. Dan hief Rik zijnen
witten kop omhooge.
--Hebben die monsters indertijd bestaan?
Sebastiaan sprak van uitbundige verbeeldingskracht en fanatieke tijden
en probeerde klaar te blijven, met eenvoudige zinnen.
--Maar hebben die monsters in tastbare gedaanten bestaan? vroeg Rik.
--Zekerlijk niet....
--Ha!
Hij bukte zich en rok zijnen hals uit, blazend over zijne koffie en hem
trage en matelijk inslurpend. Mijnheer Devleeschhouwer beweerde dat er
nievers draken bestaan hadden.
--En zeemeerminnen? fluisterde Rik.
--Zeemeerminnen ook niet, zei mijnheer Devleeschhouwer.
--Zeemeerminnen wel! zei Rik.
Ze staken allemaal hun hoofd op. Rik was somber geworden.
--Ik hebbe gezien, met deze oogen, die nog onthouden kunnen, een
zeemeerminne in 't witte schuim der baren.
--Tet ... tet ... tet, pruttelde Albien, wiens oogen begonnen te zwemmen
in wellust.
--Ze schoof over 't water, als raakte zij 't niet. Ze dook zich en steeg
weer boven, en zij had een steert, zooals 't afgebeeld staat op de
prenten. Ze zong in den nacht. Ik weet het wel, vermits ik het gehoord
heb. En ik heb gehoord wat ze naderhand zei. Ursule weet het ook wel,
vermits ik het haar verteld hebbe, en van het ijzeren kistje weet ze
ook.... Ha! Ha! Dat weten wij!
Hij knikte en zijn kinne kwam vooruitsteken en hij wierp een brok suiker
in zijn kopje. Ursule wees dat hier geen aandacht op te vestigen was en
met uitermatige vriendelijkheid vroeg ze aan Bella of ze niet eens
zingen wou. Mevrouw Devleeschhouwer prees al dadelijk de nieuwe
zanglessen, die Bella van een Italiaansche dame ontving.
--Een echte artiste ... en zoo heerlijk dat ze trilleeren kan!
Bella moest rechtstaan en iets laten hooren, en dan zou mevrouw Wilder
en mijnheer Vrebos zelf oordeelen kunnen.
--Zing ereis van "Sur la rive solitaire"....
--Een danig oud ding toch niet, mama.
--Ho! maar da
|