FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59  
60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   >>   >|  
dat haar opbeuren zou. Ze werd kalm naderhand en snoot zich in haren grooten rooden neusdoek, en veegde trage hare oogen droge. Ze fluisterde, met een droef lachje, Goedele toe dat ze niets hiervan bij Romaan mocht laten gebaren. En vriendelijk, nog even na 't eerste woord een snik meeduwend, vroeg ze: --Wilt ge nu Wiezeken zien? Goedele nam de bonte pop, die zij medegebracht had, en ging voor. Maar, bij de deure, bedacht zij zich en tort niet verder. --Wie is die mijnheer Johannes? Tante Olympe werd seffens praterig en lei uit hoe deze vriend van Romaan, een rijke kunstschilder, op een avond in huis gekomen was en hoe hij sindsdien wekelijks kwam en hen allen zeer genegen was. --Een brave ziele, juffrouw Goedele. Hij heeft de beeltenisse van 't kindeken gemaakt, op min dan drij dagen. Wel! dat is een stuk, schaap. Ge zult het zien. Ge zult peinzen dat Wiezeken in waarheid u komt toegeloopen.... --Hoe is zijn name? --Ameye, Johannes Ameye--wij zeggen gemeenlijk hier mijnheer Johannes. 't Is een gouden hert. De deur werd precies opengestooten, en daar stond Madeleen. Ze viel dadelijk in Goedele's armen, haar kussend en groetend met dankbare woorden, en ze bezagen malkander naderhand met vochtige oogen. En Madeleen lispelde gestadig dat het braaf was, dat het goed was. --Och ja! ik ben tevreden. Romaan liep ook fluks bij en drukte zijne zuster op zijne borst, en dan stonden ze gedrijen een wijle sprakeloos ondereen, te kijken naar een gedacht van deugddoende liefde. De stilte is altemets een licht gewaad met gulden twijn geweven, waar de ziele te rusten blijft, te rusten en te luisteren naar schoone aandoeningen. Romaan nam nadien Goedele bij de hand en stelde haar voor aan zijnen vriend. Ze dierf in den beginne niet opzien. Ze voelde iets ongemeens in 't geluchte, alsof deze man geen vreemde zijn zou en haar met een bevrienden lach bejegende. --Dees is haast mijn broeder, zei Romaan, zijn plaats in mijne liefde is nevens u. Ze keek er naar en herkende hem, zooals zij hem bij 't venster van den modewinkel voor 't eerst ontmoet had, en zooals zij er, bij het tramhuisje, toornig was op afgegaan. Hij bloosde en boog. --Hebbe 'k mejuffer niet elders gezien? Ik vrees dat ik een leelijk hoekje krijg in haar geheugen.... Zijne stem was vol en zwaar, en sloeg in sierlijke golving om. --'k En hebbe u nooit ontmoet, zei Goedele. Tante Olympe had seffens de voorkamerdeur geopend en was aan 't
PREV.   NEXT  
|<   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59  
60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   >>   >|  



Top keywords:

Goedele

 

Romaan

 

Johannes

 

Olympe

 

zooals

 

mijnheer

 
liefde
 

Madeleen

 

vriend

 
rusten

seffens

 

naderhand

 

ontmoet

 

Wiezeken

 
gewaad
 

golving

 
stilte
 

gulden

 

altemets

 

sierlijke


schoone
 

blijft

 

geweven

 

deugddoende

 

luisteren

 
tevreden
 

geopend

 

drukte

 

zuster

 

sprakeloos


ondereen

 

aandoeningen

 

kijken

 

gedrijen

 

voorkamerdeur

 
stonden
 

gedacht

 
bloosde
 

gezien

 

elders


mejuffer

 
afgegaan
 

broeder

 

modewinkel

 

herkende

 

venster

 
nevens
 

toornig

 
tramhuisje
 
plaats