FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54  
55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   >>   >|  
nooit meer in mijn vaarwater komen meugt." Ik zag eenigszins vreemd op bij dezen zonderlingen wensch: de toon, waarop die werd uitgesproken, zoowel als de schuinsche blik waarmede hij vergezeld ging, deed bij mij een onwillekeurigen schroom ontstaan, waarover ik mij zelven verwonderde. Ik wilde nu heengaan; maar ik weet niet welk een valsche schaamte mij beduidde van nog een oogenblik te blijven, om niet door een overhaast vertrek de boeren in den waan te brengen, dat ik mij uit vrees verwijderde. Ik bleef dus nog een poos bij de toonbank draaien, en keek van tijd tot tijd naar buiten, waar de man met den rooden mantel zich nog altijd bevond en thans met zijn voerman praatte, die hem, naar het mij voorkwam, scheen te beduiden, dat het paard opnieuw beslagen moest worden; althans, na eenige oogenblikken werd het beest naar den smid aan de overzijde gebracht. "Is het waar," hoorde ik intusschen baas Roggeveld aan een zijner buren vragen, "dat Aafje Jansz gisteravond op het Larensche veen is afgezet eworden?" "Naakt uit'eschud, meugje wel zeggen," was het antwoord: "'t is veul, zoo die schelmen heur een hemd an 't lijf hebben elaten. Zij waren met er drieen, as ik hoor." "'k Sou zoo garen om een roompje Met jou eens naar buiten gaan, Rusten onder 't lindeboompje; Dat je 't maar eens dorst bestaan." zong Andries er tusschenbeide. "Ja nog erger," zeide een andere boer: "zij hebben de weuning van Klaas Tymensz te nacht op'ebroken en zijn met al den bult gaan strijken." "'t Is de bende van Zwarten Piet," zeide een derde. "Ei wat!" bromde Andries tusschen de tanden, en terstond weer voortzingende: "Margriet! maar ziet, Besjen is te kwaad, Als men eventjes bij jou staat, Maar ziet, besjen is te kwaad. Als men maar eens met jou praat." "Jij, die van alle markten te huis bent en op zooveel zeeen gezwalkt hebt," zeide de waard, Andries aanstootende! "jij hebt zeker Zwarten Piet wel 'ekend ook?" "Wat bruit mijn jou Zwarte Piet," zeide Andries, een scheel gezicht zettende: "och! 't is allemaal lanterluien, wat dat volk vertelt. Een goeien vetten koopvaarder van zijn overtolligen ballast te ontlasten, dat was werk voor Zwarten Piet: denk jij, dat een echte zeebonk as hij zich zou ophouen met een oud wijf op den grooten weg te onttakelen?" "Wie weet?" zeide de waard: "tot een tijdverdrijfje ondershands." "Gekheid!" zeide Andries: en hij begon opnieuw zi
PREV.   NEXT  
|<   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54  
55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   >>   >|  



Top keywords:

Andries

 

Zwarten

 

buiten

 

opnieuw

 

hebben

 

andere

 
weuning
 
Tymensz
 

ontlasten

 
ballast

strijken
 

ebroken

 
tusschenbeide
 

bestaan

 

ophouen

 

roompje

 
grooten
 
Rusten
 

zeebonk

 

lindeboompje


bromde

 
zooveel
 

markten

 

zettende

 
gezicht
 

gezwalkt

 

scheel

 
ondershands
 
aanstootende
 

tijdverdrijfje


Gekheid

 

Zwarte

 

onttakelen

 

voortzingende

 

Margriet

 

vetten

 

goeien

 

koopvaarder

 

tusschen

 

tanden


terstond

 

Besjen

 

allemaal

 

besjen

 

eventjes

 
vertelt
 
lanterluien
 

overtolligen

 
beduidde
 

schaamte