FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  
nden van den Heer Blaek te ontwijken, die er vermaak in schenen te vinden om hem in verlegenheid te brengen. Wanneer men zich nu bij dit alles een klein degentje met tinnen gevest, onder het rokspand half verborgen, en een paar lomp gemaakte schoenen voorstelt, zal men zich een klaar denkbeeld kunnen maken van den persoon van Lucas Helding. Ook hij droeg een regenscherm; maar het zijne was zoo bedekt met lappen en zetstukken, dat de oorspronkelijke aard en kleur der stoffage niet langer te onderkennen was. De drie personages, waarvan wij de beschrijving hebben gegeven, bleven dan, als gezegd is, in stomme verbazing op de stoep staan en herinnerden Helding, gelijk deze naderhand beweerde, aan soldaten, die, Verdadight met een dack Van schilden (_regenschermen_) dicht gevoeght, een bres beklimmen en halverwegen worden gestuit. De verbazing, welke zich op de drie onderscheidene tronien vertoonde, leverde een kluchtig en veelbeteekenond contrast op. Bij den ouden Heer Blaek scheen zij vermengd met een gevoel van angst en toorn, 't welk hem den mond wijd deed openen en den knop van zijn rotting krampachtig vastknijpen. Zijn zoon wierp het hoofd in den nek, en trok den neus en de wenkbrauwen naar boven: en op de lippen van Helding rees een glimlach, dien hij zich haastte met de hand te bedekken, in de onzekerheid, hoe een scherts met dit voorval zou kunnen worden opgenomen. Het stilzwijgen, door de wederzijdsche verrassing veroorzaakt, duurde echter niet lang: de drie Heeren traden binnen, voorafgegaan door de beide honden, die dadelijk al blaffende en grommende toeliepen naar den ongelukkigen indringer, die ondertusschen, met de kluw in de hand, van onder de tafel voor den dag gekomen was: en de jonge juffrouw ging haar oom een schrede te gemoet. "Wij kwamen u halen, Mejuffer!" zeide de Heer Blaek, op een toon van ontevredenheid, welken de omstandigheid eenigszins wettigde, en zonder eenige de minste notitie van mij te nemen: "niemand wist waar gij heengestoven waart." "Ik was ... ik zat hier te lezen. Oom!" antwoordde het lieve meisje, beurtelings rood en bleek wordende: "het regende zoo, en...." "Wij waren bang dat gij u verveeld zoudt hebben," zeide Lodewijk Blaek met een schamperen lach, terwijl hij tevens een schuinschen blik op mij wierp: "maar wij wisten niet, dat gij gezelschap hadt." De Heer Blaek wierp op zijn zoon een eenigszins onvergenoegden blik en wendde zich tot
PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  



Top keywords:

Helding

 

hebben

 

worden

 
kunnen
 
eenigszins
 

verbazing

 

blaffende

 

juffrouw

 
ongelukkigen
 

ondertusschen


toeliepen
 

indringer

 

gekomen

 

grommende

 

echter

 

onzekerheid

 

scherts

 

voorval

 
opgenomen
 

bedekken


haastte

 

lippen

 

glimlach

 

stilzwijgen

 

binnen

 

traden

 

voorafgegaan

 

honden

 

Heeren

 

verrassing


wederzijdsche

 

veroorzaakt

 
duurde
 

dadelijk

 

wettigde

 

regende

 

wordende

 
verveeld
 
antwoordde
 

meisje


beurtelings

 
Lodewijk
 

gezelschap

 

onvergenoegden

 
wendde
 
wisten
 

schuinschen

 

schamperen

 

terwijl

 

tevens