FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85  
86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   >>   >|  
gaarne voor poortsluiten binnen Naarden wilde wezen." "Welnu! steek dan ten minste een pijp op voor uw vertrek," zeide de Heer Blaek: "Lodewijk zal wel een tondeldoos bij zich hebben." "Ik heb mijn vuurslag vergeten," zeide Lodewijk, zich met onverschilligheid omwendende. "Helding! neem eens de moeite van die glaasjes wat om te spoelen en in het likeurkeldertje te bergen." "Foei!" zeide Henriette (ik wist nu haar naam): "dat is dameswerk: dat zal ik wel bezorgen." "Ik ben het rooken buitenslands verleerd," zeide ik, en groette nogmaals het gezelschap. Op de stoep gekomen, hoorde ik Lodewijk overluid zeggen: "Nu ja: geloof maar vrij, Jetje! dat het de zoon van den Heer Huyck zou wezen. 't Is een verkleede fielt, die zien komt of er iets van zijn gading is." Ik hield mij niet op om te weten of de bevallige Henriette mijn verdediging op zich zou nemen, maar stapte, niet weinig ontevreden over de handelwijze zoo van vader als zoon, de hofstede af. Dewijl de koepel, wanneer men van den kant van Amersfoort kwam, voorbij het hek was, moest ik, den landweg vervolgende, dien nogmaals langs gaan. Toen ik zulks deed, lichtte ik beleefdelijk den hoed tot afscheid. De Heer Blaek beantwoordde mijn groet op een koele, doch gepaste wijze: zijn zoon zag mij aan met een onbeschaamden blik, dien ik hem met woeker teruggaf. Wat zijn nicht betrof, 't zij; uit verlegenheid, 't zij uit onverschilligheid, 't zij omdat zij aan de inblazingen van Lodewijk gehoor had gegeven, zij bleef met den rug naar het venster gekeerd met Helding praten: en mijn hoop, om nog een enkelen blik als vaarwel te erlangen, was in rook vervlogen. De bui was nu geheel over en de lucht aangenaam verfrischt door het onweder; slechts enkele waterlooze wolkjes dreven nog in het zwerk rond. Vroolijk zweefden de vogels om mij heen, als om de wederverschijning van het zonlicht te begroeten. De weg daarentegen was, als te denken is, nog glibberig en vol plassen; alleen het voetpad was redelijk;--maar ik had zeker al een geruimen tijd doorgestapt, eer ik, 't zij op het fraaie weer, 't zij op den slechten weg begon te letten; zoo geheel waren mijn gedachten van de zonderlinge ontmoeting op Guldenhof vervuld. Een onbeschrijfelijke en mij toen nog onbegrijpelijke mengeling van hoogst genoeglijke en alleronaangenaamste gewaarwordingen hield mij bezig. Met verrukking dacht ik aan het lieve gezichtje, aan de zoete, welluidende spraak, aan het spelend vernuft der bemi
PREV.   NEXT  
|<   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85  
86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   >>   >|  



Top keywords:

Lodewijk

 
geheel
 

Henriette

 

nogmaals

 

onverschilligheid

 

Helding

 

slechts

 

enkele

 

wolkjes

 

waterlooze


onweder

 

aangenaam

 

verfrischt

 

dreven

 

gekeerd

 

verlegenheid

 

betrof

 

inblazingen

 

gehoor

 

onbeschaamden


woeker

 

teruggaf

 

gegeven

 

vaarwel

 

enkelen

 

erlangen

 

vervlogen

 

praten

 

venster

 

alleen


mengeling

 

onbegrijpelijke

 
hoogst
 
genoeglijke
 

alleronaangenaamste

 

onbeschrijfelijke

 

ontmoeting

 

zonderlinge

 

Guldenhof

 

vervuld


gewaarwordingen

 

spelend

 

spraak

 

vernuft

 

welluidende

 

verrukking

 

gezichtje

 

gedachten

 

glibberig

 
denken