FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  
jn voeten af op de net gevlochten matten, die zoo buiten als binnen de deur lagen. Nauwelijks had ik deze bezigheid verricht en mijn hoed afgenomen, waarvan de slappe randen, die een tijdlang mijn schouders beschut hadden, nu geheel doorweekt waren, of ik wendde mij om en zag, hetgeen ik in het eerste oogenblik niet had opgemerkt... dat ik namelijk niet alleen was. Op eene der diep inspringende vensterbanken en half achter de sponning verscholen, was een jonge juffer gezeten, die, blijkens het boek dat zij in de hand hield, met lezen bezig was, toen haar mijn onverwachte verschijning daarin stoorde. De eerste blik, dien ik op haar sloeg, deed mij zien dat zij een wit morgengewaad droeg, hetwelk een bevalligen zwier bijzette aan haar slanke gestalte: de tweede, dat zij een allerliefst gezichtje had: en de derde, dat zij, geheel niet gesticht scheen over mijn vrijpostig binnentreden, en ik mij haasten moest daar grondige redenen van verschooning voor in te brengen, of mij ten spoedigste te verwijderen. Ik deed echter in den beginne noch het een noch het ander; want ik was van verrassing niet in staat een woord te spreken: ik zag dat zij ook onthutst was: het geraas der buien had haar waarschijnlijk belet, mij te hooren aankomen: bovendien zat zij met den rug naar de deur gekeerd en had mij dus niet opgemerkt, dan voordat ik reeds binnengetreden was en mijn hoed op den grond geworpen had, om de fraaie stoelen van rood hout met gevlochten zittingen en zijden kussens niet vuil te maken. Zij herstelde zich echter terstond van haar plotselingen schrik, zoodra zij mij met een vluchtigen blik had verwaardigd: misschien ontdekte zij in mij 't een of 't ander, 't geen haar, in weerwil van mijn ongunstig uiterlijke, deed oordeelen, dat ik tot den fatsoenlijken stand behoorde: in allen gevalle behoefde zij geene groote mate van verbeeldingskracht te bezitten om de aanleidende oorzaak mijner verschijning te bevatten. En hier ondervond ik, hoeverre de jonge lieden van ons geslacht bij zoodanige ontmoetingen achterlijk zijn bij die eener zwakkere kunne; 't geen voorzeker daaruit voortspruit, dat de vrouwen een vlugger vernuft bezitten en spoediger haar tegenwoordigheid van geest hervinden dan wij. Immers, zoo een van ons beiden een allerzotst figuur maakte, dan zeker was ik het. Blozende en als op de plaats vastgenageld bleef ik standhouden achter eene, tusschen ons beiden in staande, tafel van ongemeene grootte, doch uit slechts
PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  



Top keywords:
echter
 

opgemerkt

 

eerste

 
geheel
 

bezitten

 

gevlochten

 
achter
 

beiden

 

verschijning

 
ontdekte

misschien

 

uiterlijke

 

behoorde

 
gevalle
 
behoefde
 

fatsoenlijken

 

ongunstig

 

verwaardigd

 
oordeelen
 

weerwil


geworpen

 

fraaie

 

stoelen

 

binnengetreden

 

gekeerd

 

voordat

 

zittingen

 

terstond

 

plotselingen

 

schrik


zoodra

 

herstelde

 
zijden
 

kussens

 

vluchtigen

 
geslacht
 

figuur

 

allerzotst

 

maakte

 

Blozende


Immers

 

spoediger

 
tegenwoordigheid
 

hervinden

 

plaats

 
vastgenageld
 

grootte

 
slechts
 
ongemeene
 
standhouden