FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68  
69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   >>   >|  
p de zwarte wolken gevestigd houdende: "het is waarlijk nog geen wandelweer." En een nog geweldiger kletteren van den stortregen tegen de ruiten bevestigde de waarheid van haar woorden. "Mejuffrouw is al te goed," hernam ik: "er zou mij anders minder aan gelegen liggen; maar ik had gehoopt heden nog voor 't poortsluiten binnen Naarden te zijn, en ik zal frisch moeten aanstappen om mijn oogmerk te bereiken." Mijn schoone gaf geen antwoord op deze aanmerking: ik gevoelde, dat zij alle aanleiding tot een onderhoud wilde vermijden, met iemand die haar geheel onbekend was. "'t Is noodweer!" vervolgde ik, eenigszins geraakt, en haar aan 't praten wenschende te krijgen: "het koren dat te veld staat zal er zeker vrij wat door lijden." Het koren was zeker geen onderwerp, dat de Juffer toescheen gelukkig gekozen te zijn: althans zij bewaarde het stilzwijgen. "Ik beklaag de arme visschers, die zich op de Zuiderzee bevinden," zeide ik, in den waan, dat, zoo het minste gevoel haar boezem bewoonde, zij mijn aanmerking niet onbeantwoord laten kon; maar jawel! zij beet op de lippen en keek in haar boek. "Dit schijnt eene fraaie hofstede te zijn: ik heb zelden, zelfs buitenslands, schooner boomen gezien dan die beuken in het overstuk." Er was wederom geen antwoord. "Voor den drommel!" dacht ik: "is het preutschheid, trotschheid of domheid, dat zij mij niet te woord wil staan?" Ik kon het haar echter, bij nader inzien, niet erg kwalijk nemen, dat zij, een steedsche, misschien wel een hoofsche juffer, in geen gemeenzaam onderhoud verkoos te treden met iemand, die er uitzag als een landlooper. Ik wilde echter weten waar ik mij aan houden moest, en ontdekken of een lief gezichtje de eenige gift was, die zij van de natuur ontvangen had, en of onwil dan wel ongeschiktheid tot spreken haar tong boeide. Ik besloot dus een duidelijk vraagteeken achter mijn volgende woorden te plaatsen: "Mag ik vragen," zeide ik, "of dit goed niet toebehoort aan den Heer Blaek van Amsterdam? Ik meen wel gehoord te hebben, dat hij in deze omstreken een fraaie hofstede bezat." "Ja, Mijnheer! de Heer Blaek is mijn oom," was het antwoord, waarvan de koele toon mij niet afschrikte; want ik bevond mij nu op een vast terrein, waarvan ik mijn aanval kon beginnen, zonder vrees van teruggedreven te worden. "Dat is mij bijzonder aangenaam," zeide ik: "ik herinner mij niet den Heer Blaek ooit gezien te hebben." Hier zweeg ik bot stil: en zij kee
PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68  
69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   >>   >|  



Top keywords:

antwoord

 

gezien

 

iemand

 

hofstede

 

fraaie

 

hebben

 

echter

 

aanmerking

 

onderhoud

 
waarvan

woorden
 

gezichtje

 

eenige

 
overstuk
 

natuur

 

uitzag

 
treden
 

landlooper

 
ontdekken
 

houden


gemeenzaam
 

kwalijk

 

steedsche

 

misschien

 

inzien

 

domheid

 

drommel

 

verkoos

 

wederom

 

juffer


trotschheid

 

preutschheid

 

hoofsche

 
terrein
 

aanval

 

beginnen

 

zonder

 
bevond
 

afschrikte

 
teruggedreven

herinner
 
worden
 

bijzonder

 

aangenaam

 

Mijnheer

 

duidelijk

 

vraagteeken

 

achter

 
volgende
 

besloot