FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66  
67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   >>   >|  
eene plank vervaardigd, en waarop een werkmand, een tuinhoed en een paar handschoenen lagen, en stamelde ik ettelijke onsamenhangende woorden van verontschuldiging, over het slechte weer, over mijn leedwezen van de Juffer gestoord te hebben enz., waarna ik, al achteruitschuivende, mijn hoed wederom opraapte en te kennen gaf, dat ik door een onmiddellijk vertrek mijn onbescheidenheid zoude verbeteren. "O! 't is niets, Mijnheer!" zeide zij, met een vrij stijve hoofdbuiging: "gij hindert mij niet en het is waarlijk zulk een geweldige bui, dat men alle plichtplegingen wel mag ter zijde stellen." Ik maakte een diepe, vrij onhandige buiging: waarschijnlijk bracht mijn zotte houding haar in een goede luim; want haar gelaat klaarde op, en zij vervolgde met een vriendelijken glimlach: "Ik heb eigenlijk niets over dezen koepel te zeggen; maar mijn oom zal het mij niet ten kwade duiden, zoo ik voor een oogenblik in zijne rechten trede en u een schuilplaats vergunne." Ik had langzamerhand moed gevat, en bij deze minzame toespraak was mijn beschroomdheid geheel geweken. "In waarheid," zeide ik, "het weer is zoo boos, dat ik niet aarzel om van uwe beleefdheid gebruik te maken, al mocht het onbescheiden geacht worden." Dit zeggende maakte ik weder een buiging, min gedwongen dan de vorige, leide hoed, stok en pakje bijeen en bleef op denzelfden eerbiedigen afstand achter de tafel staan. De jonge juffer zag mij nogmaals terloops aan, vroeg mij of ik niet wilde zitten, nam haar boek weder op en ging stil met lezen voort, zonder zich verder met mij te bemoeien. Ik bleef eenige oogenblikken weifelen, als wachtte ik een herhaling van haar aanbod; maar toen deze niet kwam, zeide ik, dat ik vreesde door mijn vochtig gewaad de fraaie meubelen te zullen bederven. Ik bekwam geen antwoord op deze aanmerking; waarop ik, een weinig geraakt, het kussen van een der stoelen nam en op tafel leide en mij op de naakte zitting plaatste. Zoo zaten wij nu een tijdlang, gedurende welken mij de oogenblikken uren toeschenen: en waarin ik mijn toestand, dien anderen hoogst benijdbaar zouden geacht hebben, hoe langer hoe lastiger begon te vinden. Ik had, wel is waar, mij aangenaam kunnen bezig houden met de beschouwing van het fijngevormde neusje, de aardig gekuilde koontjes en rozeroode lipjes, die het bevallige aangezichtje mijner nieuwe halvekennis versierden;--maar ik begreep dat betamelijkheid mij verbood, haar zoo gedurig aan te staren. Ik zocht
PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66  
67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   >>   >|  



Top keywords:

oogenblikken

 

hebben

 

waarop

 

buiging

 

geacht

 

maakte

 

zullen

 

weifelen

 

bekwam

 
eenige

bederven
 

fraaie

 

vreesde

 
aanbod
 

vochtig

 

wachtte

 
herhaling
 

gewaad

 
meubelen
 

juffer


achter
 

afstand

 

bijeen

 

denzelfden

 

eerbiedigen

 

nogmaals

 

terloops

 

zonder

 

verder

 

zitten


bemoeien

 

aardig

 

neusje

 
gekuilde
 

koontjes

 

rozeroode

 

fijngevormde

 
beschouwing
 

aangenaam

 
kunnen

houden
 
lipjes
 

verbood

 

betamelijkheid

 

gedurig

 

staren

 

begreep

 

versierden

 
aangezichtje
 

bevallige