met opstaanden
kraag dekte zijn ledematen en schitterde in de zon, gelijk een vurige
oven. Hij scheen zachtjes te praten met iemand die zich binnen in de kar
bevond, maar dien ik niet zien kon, vermids ik het rijtuig van achteren
naderde. Voor 't overige kan ik niet zeggen, dat ik er zeer nieuwsgierig
naar was, daar mijn gedachten voor het oogenblik meer bezig waren met
het ontbijt, hetwelk ik mij had voorgesteld _binnen_ de herberg te
gebruiken, dan met den reiziger, die zich daar _voor_ bevond, en ik
verwaardigde dezen dan ook met niet meer dan een oppervlakkigen blik,
terwijl ik mij haastte de hand aan de klink van de deur te slaan, en de
herberg binnen te treden.
* * * * *
TWEEDE HOOFDSTUK.
WAARIN MEN LEZEN ZAL, WAT IN EN VOOR DE HERBERG TE ZOEST VOORVIEL.
Ik vond hier meer personen bijeen, dan ik reden had op dat uur van den
dag te verwachten. Immers, de kerkklok had slechts even negen geslagen
en er moest dus een bijzondere reden bestaan, welke de in de herberg
aanwezige lieden derwaarts had gelokt op een tijdstip, dat men hen
veeleer aan hun arbeid zou verwacht hebben. Het was dus natuurlijk dat
ik, na een algemeenen "goeden morgen samen!" in 't rond gewenscht te
hebben, naar de toonbank stapte en aan de aldaar post houdende dochter
des huizes (een frissche, knappe deerne van ongeveer twintig jaren, die
blijkbaar in haar zondagspak was uitgedost, met zilveren oorijzers en
een halssnoer van dikke bloedkralen) de aanmerking maakte, dat er al
vroeg volk in de herberg was.
"Dat 'eleuf ik wel, koopman!" antwoordde het meisje, terwijl zij, zonder
naar mij om te zien, voortging met voor haar gasten een paar hooge
glazen met schuimend bier te vullen: "je zult het ook wel 'eroken
hebben, wat hier van daag te doen is."
Ik was op het punt van mijn volslagene onbewustheid van de oorzaak der
vereeniging te kennen te geven, toen een papier mijn oogen trof, hetwelk
tegen den gemenieden wand aan een spijker hing en waarop een schoof als
titelvignet en de woorden: _segt het voort_ in groote letteren als
onderschrift prijkten: ik begreep dus, dat hier een graanveiling of iets
diergelijks plaats moest hebben, en, mijn onderzoekingen niet verder
voortzettende, eischte ik een boterham met kaas en een glas koude
karnemelk: vervolgens, mij omwendende, zette ik mij, in afwachting van
het bestelde, aan het benedeneinde eener lange tafel, die tegen het raam
geplaatst was, en nam de aanwezi
|