FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51  
52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   >>   >|  
oos (want daarvoor moest ik hem aan zijn taal houden) en vervolgens op mij, met die belangstelling, welke een twist als deze nimmer nalaat te verwekken: ja, ik geloof, dat menigeen zich reeds streelde in de verwachting van het genoegen, dat een echt nationaal messengevecht hun verschaffen zoude, ik moet echter tot hun eer zeggen, dat ik hier en daar een blik van welwillend medelijden ontmoette, en op menig gelaat kon lezen, dat men mij niet bestand achtte tegen den geoeefenden kamper, die mij had uitgedaagd. Wat mij betreft, ik was, gelijk men denken kan, niet zeer op mijn gemak: ik begreep echter zoo bedaard mogelijk te moeten blijven en den storm door rustige onverschrokkenheid afkeeren. Ik ledigde eerst mijn glas en zeide toen, op een toon, zoo kalm mogelijk, dat ik geene reden hoegenaamd tot een gevecht zag, daar ik niet wist, iemand met woorden of daden beleedigd te hebben. Mijn woorden werden wel opgenomen door de aanwezige boeren: althans er ontstond een goedkeurend gemurmel: de landman, die aan het boveneinde zat, knikte mij vriendelijk toe, en zich vervolgens tot den zeeman wendende: "wat heit jou die koopman 'edaan, Andries Matthijssen!" vroeg hij, "dat je met hum voor 't mesje wilt?" "Wel! baas Roggeveld!" zeide Andries, zijn taal met vloeken doormengende, welke ik, om geene kiesche ooren te kwetsen, slechts met een () zal aanduiden: "die koopman kijkt naar mijn mes en geeft een bretaal antwoord daar te boven (). Mot ik me van zoo'n loop-in-'t-lijntje laten op den kop zitten? () Maar omdat hij nog maar een loeris van een jongen is, zal ik hem () niet te hard behandelen en, met een enkeld half maantje over zijn hakkebord, laten waaien;--maar opstaan mot hij." En met-een oprijzende, trad hij naar mij toe en wilde mij in den kraag grijpen:--ik was echter op mijn hoede, en, zoowel een vuist- als een messengevecht willende vermijden, schoof ik bij zijn nadering met mijn bankje achteruit, "Pas op!" zeide ik, de armen kruisende en hem stijf in 't gezicht ziende: "raak mij niet aan of het zou slecht met u kunnen afloopen. Ik zoek geen twist; maar het zou u rouwen, zoo ge mij eenig leed deedt." "Wat zou me rouwen, jou beroerde zandhaas?" snaauwde Andries, terwijl hij hoe langer hoe driftiger werd, mij toe: "ik zel je leeren, ordentelijk vlag te strijken. Op! zeg ik jou: nou je zoo spreekt zel ik eens zien, of ik geen frikkedellen van je voorgebergte kan snijen." Onder het uiten dezer bedreiging stak hij nogmaa
PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51  
52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   >>   >|  



Top keywords:

Andries

 

echter

 

vervolgens

 

rouwen

 

woorden

 

mogelijk

 
messengevecht
 
koopman
 

waaien

 
kwetsen

hakkebord
 

maantje

 
slechts
 

opstaan

 

oprijzende

 

antwoord

 
loeris
 
zitten
 

jongen

 

bretaal


aanduiden

 
behandelen
 

enkeld

 

lijntje

 
ziende
 

ordentelijk

 

strijken

 
leeren
 
snaauwde
 

zandhaas


terwijl

 

langer

 

driftiger

 

spreekt

 

bedreiging

 

nogmaa

 

snijen

 

frikkedellen

 

voorgebergte

 

beroerde


nadering

 

bankje

 

achteruit

 

schoof

 

vermijden

 
zoowel
 
willende
 

kruisende

 
afloopen
 

kunnen