als men ze niet gebruiken mocht?"--"Maar,"
vervolgde hij: "ik beweer, dat vele dingen, die ons in het dagelijksch
leven gebeuren, zoo vreemd, toevallig of zonderbaar zijn, dat zij, in
een roman vermeld, met den naam van onwaarschijnlijkheden zouden
bestempeld worden."
"_Le vrai peut quelquefois n'etre pas vraisemblable_," zeide ik, maar
voegde er bij, dat het niet om een enkele onwaarschijnlijkheid, maar om
de opeenstapeling van onwaarschijnlijkheden was, dat ik de meeste romans
veroordeelde. "Nu!" zeide hij: "zoo ik op uw discretie staat kon maken,
zou ik u een handschrift kunnen doen zien, eenige voorvallen behelzende,
die mijn eigen grootvader zijn overkomen, en waarin zoovele
toevalligheden en vreemde ontmoetingen voorkomen, als men die naauwlijks
in een roman zou aantreffen."--Ik betuigde hem mijn verlangen om dat
handschrift te lezen: hij voldeed aan mijn wensen, en ik moest hem, na
de lezing, toestemmen, dat hij de waarheid gesproken had. Ik verzocht
hem afschrift er van te mogen nemen. "Daar heb ik niet tegen," zeide
hij: "op voorwaarde, dat gij het aan niemand laat lezen, althans in de
eerste veertig jaren niet; want er zijn te veel personen in gemoeid,
wier kinderen of kleinkinderen nog leven. Wat later gebeurt, kan mij
niet schelen: al wil men het uitgeven; want dan zullen de daarin
voorkomende portretten wel niet meer dan antiquiteiten zijn."
"Ik beloofde zulks en deed nog meer: ik veranderde al de namen, ten
einde niemand, die bij toeval het stuk in handen kreeg, zou weten of het
waar, dan wel verzonnen ware. Nu zijn die veertig jaren om, en ik wil
niet, dat men het na mijn dood onder mijne papieren vinde: men mocht
eens denken, dat het eigen compositie ware. Neem het dus en handel er
mee naar welgevallen."
Ik aanvaardde met gretigheid het aangeboden geschenk, en las het, zoodra
ik te huis was, met belangstelling. Of echter de veranderingen, welke
het oorspronkelijke heeft ondergaan, zich alleen tot de namen bepaald
hebben, en of Mejuffrouw Stauffacher er niet hier en daar een weinig uit
haar eigen brein heeft tusschen gevoegd, wil ik niet beslissen. Het
laatste meen ik vooral daarom te moeten gelooven, omdat, schoon haar
naauwgezetheid zooverre is gegaan, dat zij alle jaartallen en _data_
heeft weggelaten, er hier en daar, bij toespelingen op bekende
gebeurtenissen, bij het schetsen van sommige zeden, gebruiken,
kleederdrachten enz., ja bij het doen van enkele aanhalingen, het een
of ander voorkomt,
|