zich gewasschen zal hebben in het hotel. Want op de boot werd hij zoo
smerig als een varken.
HILMAR. Oeh! Oeh!
LONA. Oeh? Ja, waarachtig, is dat niet...? (_wijst op Hilmar en vraagt
aan de anderen_). Boemelt hij nog altijd hier rond zonder iets anders te
doen dan oeh! te zeggen?
HILMAR. Ik boemel niet rond; ik moet beweging nemen omdat ik lijdend
ben.
ROeRLUND. Nu dames, ik geloof niet....
LONA (_die Olaf in het oog gekregen heeft_). Is dat jouw jongen,
Betty?... Geef mij een poot, vent! Of ben je misschien bang voor je oude
leelijke tante?
ROeRLUND (_zijn boek onder den arm nemend_). Dames, ik geloof niet, dat
er meer stemming is voor ons, om verder te arbeiden van daag. Maar
morgen zullen wij immers weer samenkomen?
LONA (_terwijl de vreemde dames opstaan om afscheid te nemen_). Wel ja,
laat ons dat doen. Ik zal present zijn.
ROeRLUND. _U_? Met verlof, juffrouw, wat wil _u_ in _onze_ vereeniging?
LONA. Ik wil een beetje versche lucht binnen laten, dominee.
EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF.
[Illustratie: De Heer C. de Vos als consul Bernick in De steunpilaren
der Maatschappij]
* * * * *
TWEEDE BEDRIJF
Tuinkamer in Consul Bernick's huis.
Mevrouw Bernick zit alleen aan de groote tafel met haar naaiwerk.
Even later komt de heer Bernick van rechts met zijn hoed op het
hoofd; handschoenen en stok in de hand.
* * * * *
MEVR. BERNICK. Zoo, ben je al terug, Karsten?
BERNICK. Ja, ik heb iemand ontboden.
MEVR. BERNICK (_zuchtend_). Och ja, Johan zal zeker wel weer hier komen.
BERNICK. 't Is een man, zeg ik. (_zet zijn hoed af_). Waar blijven al de
dames van daag?
MEVR. BERNICK. Mevrouw Rummel en Hilda hadden geen tijd.
BERNICK. Zoo? Afgezegd?
MEVR. BERNICK. Ja, ze hadden thuis zooveel te doen.
BERNICK. Begrepen. En de anderen komen natuurlijk ook niet?
MEVR. BERNICK. Neen, die hebben ook verhindering van daag.
BERNICK. Dat had ik je wel vooruit kunnen vertellen. Waar is Olaf?
MEVR. BERNICK. Ik heb hem een beetje met Dina laten uitgaan.
BERNICK. Hm; Dina, dat lichtzinnige schepsel.... Om het gisteren
dadelijk zoo druk aan te leggen met Johan...!
MEVR. BERNICK. Maar, man-lief, Dina weet immers heelemaal niet....
BERNICK. Nou, maar dan moest Johan in elk geval takt genoeg gehad hebben
om geen bizondere notitie van haar te nemen. Ik zag heel goed wat voor
oogen Vigeland opzette.
|