n Belgie door
de Hollandsche ambtenaren, die zich tegenover het Zuiden als tegenover een
wingewest gedroegen; de oppositie noemde de Grondwet eene aan het Zuiden
opgedrongen keure, hekelde de taalbesluiten, het officieel onderwijs; ja,
zelfs het belastingstelsel werd wegens onrechtvaardige toepassing
aangevallen, alhoewel het klaar was dat de Hollanders, die zestien gulden
per hoofd betaalden, vijf gulden meer dan de Vlamingen en juist het dubbel
van de Walen in de Staatskist stortten.
Voor de herstelling dezer grieven, 't zij echte, 't zij ingebeelde, voerden
nu vlugschriften en dagbladen een hevigen strijd, en de Constitutioneele
Vereenigingen ijverden natuurlijk niet het minst voor de vrijheid van
drukpers. Op dit laatste punt moest de regeering eindelijk toegeven, en 't
was om zoo te zeggen met eenparigheid van stemmen dat het besluit van April
1815 door de Staten-Generaal afgeschaft werd; de zeer vrijzinnige wet van
16en Mei 1829 verving het hatelijke dwangreglement.
Doch in hare verblindheid tegen de Belgische "factie" had de regeering
besloten de aanvallen der Belgische pers door aanvallen tegen hare
opstellers te beantwoorden; daarom stichtte zij te Brussel een officieus
blad, _Le National_ (Mei 1829); de Koning beging de onvergeeflijke fout het
bestuur van dit blad toe te vertrouwen aan den Florentijn Libry, graaf van
Bagnano, die sedert jaren uit Frankrijk geweken, zich uitgaf voor een
slachtoffer van de reactie der Bourbons. Met een ongehoord cynisme,
overlaadde hij de partijgangers der Unie en de katholieken met
persoonlijken hoon en smaad, en hij aarzelde niet te schrijven -- wat de
zaak der regeering meer kwaad dan goed deed -- onder andere "dat men de
Belgen een muilband moest aandoen evenals de honden". Maar plots kwam het
uit dat de kampioen des Konings, de vertrouweling van Van Maanen, tweemaal
in Frankrijk voor schriftvervalsching in handelszaken tot dwangarbeid en
brandmerk veroordeeld geweest was; en de _Courrier des Pays-Bas_ drukte
terzelfdertijd drie geheime besluiten af, die het blad zich had weten te
verschaffen, waardoor de Vorst aan den verdediger der regeering 85,000
gulden op het Nijverheidsfonds verleende. Een kreet van algemeene
verontwaardiging steeg in Belgie bij die verpletterende openbaring op. Van
toen af in vergaderingen en drankhuizen durfde men de vraag stellen of
Frankrijk een opstand in Belgie gewapenderhand zou ondersteunen.
* * * * *
Reken
|