een beslissenden invloed op den verderen gang der zaken uit. De
Potter, die in den grond een woelgeest was, en er naar hunkerde om in
Belgie de rol van O'Connell in Ierland te spelen, ging door voor een
martelaar.
Terwijl de regeering zich alzoo moedwillig de verschrikkelijkste
verbittering der liberale dagbladschrijvers en advocaten op den hals
haalde, hadden de katholieken ook de wapens niet neergelegd. Hunne leiders
die vroeger tegen de moderne vrijheden der Grondwet gepruild hadden, waren
nu gedeeltelijk gewonnen tot het godsdienstig liberalisme van F. de
Lamennais, en zij beriepen zich voortdurend op zijne verklaringen, sedert
de sluwe De Gerlache de vrijheid van onderwijs als onafscheidbaar verklaard
had van die van godsdienst en van drukpers.
* * * * *
't Is met dit sophisme als grondslag dat nochtans de _Unie der Liberalen en
Katholieken_ tot stand kwam, die den politieken tegenstand van Noord en
Zuid in een strijd van volk tegen volk zou doen ontaarden. Dank zij hare
dwaze houding was de regeering er aldus volkomen in geslaagd deze twee
elkander hoogst vijandige partijen in malkaars armen te werpen.
Wanneer men de denkbeelden van den rationalistischen Louis de Potter en van
den radicalen Gendebien van voor 1828 met die van den ultramontaanschen De
Gerlache of den dweepzieken De Secus vergelijkt, vraagt men zich af, hoe
dergelijke eendracht van het jakobinisme en van het geestelijk fanatisme
--wat Willem en zijne ministers het _Monsterachtig verbond_ van de roode en
de vierkante muts noemden -- kon tot stand komen. 't Zijn de gematigde
liberalen als Lebeau, S. Van de Weyer en de katholieke democraten als J.-B.
Nothomb en Ph. Vilain XIIII, die deze toenadering mogelijk maakten. Beide
fracties verzochten de zoo hevige geschillen tusschen beide partijen op
zijde te schuiven, om alleen voor de herstelling der bepaalde grieven te
ijveren en de "vrijheid in alles en voor allen" te eischen.
Wij hebben gezien hoe De Gerlache, in den grond een aanhanger van
gewetensdwang en bestuurlijk absolutisme, met eene machiavellistische
arglistigheid, het vrijheidsbeginsel als een lokaas aan de liberalen
toegeworpen had. Reeds in Maart 1827 ontwikkelde Paul Devaux, een talentvol
jong publicist, in den _Mathieu Laensberg_ (later _Le Politique_) van Luik
het plan van een verbond op grond van de volledige ontwikkeling der
vrijheden door de Grondwet beloofd. Eerst fel bestreden door Bartels in _Le
|