FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  
noordsche vlakte, door de wateren van den Oceaan overdekt. Het Waalsche bergland, de keten der Ardennen en de noord-westelijke hoogten van Duitschland vormden als een soort van schutsmuur tegen het verder doordringen van den Oceaan. Aan de eene zijde stond die berggordel bloot aan het volhardend geweld der baren, aan de andere zijde aan den sterken aandrang der gezwollen wateren van rivier en beek, van gletscher en landijs, aan de verwoestende krachten des tijds, aan regen en wind, aan hagel en vorst, aan gloeiende hitte en strenge koude; aangegrepen en ontbonden door het scheikundig vermogen des dampkrings, verweerd en verbrokkeld, uit- en inwendig afgeknaagd, uitgespoeld en gesloopt door de oplossende kracht van het stroomende water, alles mederukkend wat het op zijn tocht ontmoette: verweerd gesteente, afgeknaagde rotsen, geslepen en gepolijst tot keien, verbrijzeld tot grint en zand, tot leem en allerlei puin. Laag op laag van al dat meegevoerd puin werd door de rivieren, vooral bij hun monding in den Oceaan neergeworpen. Rijn[7], Maas en Schelde, die in een vorig tijdperk, vooral in den ijstijd, een veel grootere kracht bezaten, veroorzaakt door overvloediger regen- en sneeuwval, door grooten omvang van gletschers, die ons land met een dikke ijskorst bedekten, als een gevolg van het koelere klimaat, werkten onophoudelijk mede tot vorming van dien bodem door meerderen aanvoer van grooter steenen en grover zand, tot ophooging en uitbreiding der beddingen. Zoo werden de rivieren de scheppers van het land. Later werden die aangeslibde gronden door onderaardsche werking opgeheven tot hun tegenwoordige hoogte. In dit aardkundig tijdperk, dat de geleerden het _quaternaire_ of in meer beperkten zin _diluvium_[8] noemen, had een groote omkeering plaats in het klimaat onzer streken. Een groot deel van Europa werd met een dikke ijskorst bedekt, waardoor groote veranderingen in de samenstelling en de verdeeling van land en water ontstonden. De viervoetige dieren, die toenmaals het noorden bewoonden, verhuisden naar zuidelijker streken; ook de vroegere plantengroei stierf weg onder de strenge koude. Die voortdurende veranderingen, die de bodem van ons land onderging, zijn zeker wel oorzaak, dat er van de menschen, die toen reeds een deel van ons land bewoonden, zoo weinig sporen zijn overgebleven. In de spelonken en grotten der kalkbergen langsheen de Maas en de Lesse, waarin zij waarschijnlijk huisden, heeft men in onzen t
PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  



Top keywords:

Oceaan

 

groote

 

bewoonden

 

strenge

 

streken

 

veranderingen

 
kracht
 

rivieren

 

tijdperk

 
klimaat

ijskorst

 

werden

 

vooral

 

verweerd

 
wateren
 

onderaardsche

 
grotten
 

spelonken

 

kalkbergen

 

gronden


scheppers
 

aangeslibde

 

langsheen

 

werking

 

weinig

 
aardkundig
 

sporen

 

hoogte

 

overgebleven

 

opgeheven


tegenwoordige

 

waarin

 

huisden

 

vorming

 

onophoudelijk

 
waarschijnlijk
 

meerderen

 
uitbreiding
 

beddingen

 

ophooging


grover

 
aanvoer
 

grooter

 

steenen

 

geleerden

 

voortdurende

 
viervoetige
 

ontstonden

 
verdeeling
 
werkten