gnes)_[10], verheft zich tot 674 M.; de daarop volgende
hoogste punten zijn de "_Baraque de Fraiture_" (626 M.) en _St.-Hubert_
(549 M.). Een tweede gordel van minder belang, doch met den eersten
samenhangend, is ongeveer 20 Km. lang, terwijl de derde slechts een deel
van ons land, ten zuid-oosten van de twee voorgaande beslaat. Het hoogste
punt van deze twee stijgt niet boven de 537 M.
Door spleten en kloven zijn de rivieren in deze bergreeks op verscheidene
plaatsen doorgedrongen, en hebben er hun beddingen dieper in uitgeslepen.
Een groote kloof, het Maasdal, van Fumay in Frankrijk tot aan Namen,
splitst haar in een westelijk en oostelijk deel, waarvan het eerste 286 M.
en het tweede 383 M. hoog is.
Het eigenlijk bergland der Ardennen bevat bijna heel de provincie
Luksemburg, een kleine brok van Henegouwen en het grootste deel van de
provincien Namen en Luik.
Een dicht en onafzienbaar woud _(Arduenna Sylva)_ overdekte ten tijde van
Julius Cesar, niet alleen een groot deel dezer bergstreek, maar zelfs van
Middel-Belgie. De boschrijke zoom, waar hij in de kleilaag verdween, maakte
naar alle waarschijnlijkheid de scheiding uit tusschen de oude Keltische
bewoners en de later invallende Germaansche, bepaaldelijk Frankische
stammen, die in ons land de plaats der verdwenen oudere bevolking kwamen
innemen, en zich vooral met landbouw bezighielden.
II. -- Ten noorden van Samber en Maas begint Middel-Belgie, een zacht
glooiend land, dat naar de zeezijde ongevoelig afhelt. Zijn gemiddelde
hoogte is ongeveer 150 M. Een deel van Henegouwen, Zuid-Brabant, een klein
stuk der provincie Namen en een deel van de provincie Luik vormen
Middel-Belgie, waar de zacht golvende oppervlakte, de breede, ondiepe
dalen, die door een groot getal beken en rivieren worden bespoeld, de rijke
velden, afgewisseld door bosch en groene weiden, aan het landschap een zeer
bekoorlijk uitzicht geven.
Middel-Belgie is bedekt met een zeer vruchtbare laag diluviale klei, die
door het water van de Ardennen is meegevoerd en Haspengouwsche klei _(limon
Hesbayen)_ wordt genoemd.
In werkelijkheid maken de hoogere Ardennen en het heuvelland, dat er
onmiddellijk aan grenst, beide deel uit van de samenhangende bergformatie.
Inderdaad, het is voldoende, dat in Henegouwen en Zuid-Brabant de kleilaag
door overstrooming der rivieren gedeeltelijk wordt weggespoeld, om het
oudere gesteente van den ondergrond, die uit de bezinking der krijtzee[11],
als sporen van
|