breede golvingen, bijna zonder boombeschutting.
VI. -- Tusschen Samber en Maas. -- Dit gedeelte van de provincie Namen
heeft, zoowel wat de gesteldheid van den grond betreft als de wijze om er
nut uit te trekken, veel overeenkomst met de Condroz. Sedert jaren is men
begonnen de bosschen, een overblijfsel van het groote kolenwoud _(Sylva
carbonaria)_, uit te roeien en door landerijen te vervangen.
VII. -- Klein Zwitserland. -- Zoo noemt men het gedeelte van het Maasdal
tusschen Dinant en Namen, bekend om zijn verrukkelijke schoonheid.
Ingesloten tusschen de hooge schilderachtige rotsen, die langs de beide
oevers omhoog rijzen, kronkelt de heldere stroom voorbij marmergroeven,
prachtige bosschen, lachende tuinen en nijverige dorpen. Moeilijk kan men
een punt op den geheelen weg aanwijzen, dat den reiziger niet aantrekt en
boeit.
Middel-Belgie
VIII. -- Het land van Herve. -- Onder de landschappen van Middel-Belgie
noemen we eerst het land van Herve, in het noord-westen der provincie Luik,
tusschen den rechteroever der Maas en de Vesder. In het midden ligt de
kleine stad Herve, die haar naam geeft aan het oord, dat haar omringt. Het
is een lachend heuvelland, waar de veeteelt nagenoeg uitsluitend wordt
uitgeoefend. Boter- en kaasbereiding, evenals het inzamelen van het fruit
der rijke boomgaarden is de voornaamste bezigheid der inwoners.
IX. -- Haspengouw. -- Dit rijk distrikt, in het land der oude Eburonen en
Tongeren, bevat een deel der provincies Luik, Namen en Brabant, langs den
linker oever van de Maas tusschen Luik, Hoei, Tongeren en Tienen. De stad
Borgworm (Waremme) ligt zoo wat in het midden van dit vruchtbare deel van
Belgie. Deze zoo wel bebouwde en dichtbevolkte streek is de minst
schilderachtige van het land; zij levert overvloedig koren, aardappelen en
beeten.
X. -- De Borinage. -- Aldus noemt men een deel van het rijke kolengebied in
de omstreken van Bergen, ten zuiden van de rivier de Hene. Het bevat een
dertigtal gemeenten, die zich bijna uitsluitend bezighouden met de
ontginning der kolenmijnen.
Het is hier de plaats om een woord te zeggen over het Belgisch kolengebied,
gevormd door een breede en diepe inzinking van den bodem, die Belgie
doorsnijdt van het noord-oosten naar het zuid-westen. Dit uitgestrekte
bekken met zijn opeengestapelde lagen, splitst zich, aan weerszijden van
Namen, in twee voorname beddingen, de eene loopende naar 't oosten, de
andere naar 't westen.
De laatste, ook de
|