der onvruchtbaarheid. Zij heeft een omvang van meer dan 200,000 Ha.
Haar gemiddelde hoogte bedraagt zoowat 15 M., terwijl haar toppunt in
Limburg 80 M. bereikt. Een diepe ernst ligt over de geheele vlakte, die het
gemoed beklemt, ondanks het plantenkleed, dat de natuur er over gespreid
heeft. De paarsche erica en de gele brem wisselen er af met schrale
jenever- en hulststruiken, berken en mastboomen. Waar het insijpelende
water niet weg kan vloeien, daar is de grond moerassig en vormen zich met
den afval der planten veen- of turfgronden. Elders treft men op een diepte
van 1 M. ongeveer, leem aan, dat, aan de oppervlakte gebracht en met zand
vermengd, een goeden bouwgrond oplevert. Duizenden hectaren schralen
heigrond heeft men aldus in vruchtbare beemden en akkers herschapen.
In de 12e eeuw waren de Kempen nog weinig bevolkt; de monniken der abdijen
van Tongerloo, van Averbode en van Postel waren waarschijnlijk de eersten,
die het werk der ontginning begonnen, doch het is vooral sedert de
vereeniging met Nederland in 1815, dat men beproefde een beter gebruik van
den bodem te maken. Ook de Trappisten droegen in latere jaren krachtig bij,
om de woeste gronden te doen verminderen.
XIII. -- Klein-Brabant ligt in den zuid-westhoek der provincie Antwerpen
tusschen de Schelde, den Rupel en de Zenne. Het is een vreedzaam en
verrukkelijk oord met een vruchtbaren klei- en zandgrond, die met zorg is
bewerkt en de kundige hand van den Vlaamschen landbouwer bewijst.
XIV. -- Het Land van Aalst, aldus genoemd naar de stad, die er het
middelpunt van uitmaakt, is een vruchtbare kleistreek met malsche weiden,
waardoor de Dender kronkelt. Schoone velden met koren en koolzaad wisselen
af met voortreffelijke moestuinen; doch het is vooral bekend door de rijke
hopakkers.
XV. -- Het Land van Waas. -- Indien dit heerlijk land, liggende aan den
linker oever der Schelde, tusschen Antwerpen en Gent en de vaart van
Terneuzen, tegenwoordig den indruk maakt van een grooten volkrijken
boomgaard, dan is dit alles de vrucht van eeuwen arbeids. Dit mooi gewest,
met zijn idyllisch voorkomen, met zijn rijke en vriendelijke landouwen, was
eenmaal een treurige zandwoestijn, de voortzetting der Antwerpsche Kempen.
De vroege ontwikkeling der Vlaamsche steden met hun talrijke bevolking,
bracht de noodzakelijkheid mee, om het omliggende woeste land te maken tot
een der meest voortbrengende gewesten van Europa. Hoeveel arbeid en taai
geduld, hoeveel bedr
|