ge aantreft. Steekt men den Dijver over, een heerlijk tafereel,
gevormd door de grootsche lijnen der O.-L.-Vrouwenkerk met haar 122 M.
hoogen toren, als een oude vesting des geloofs, en de prachtige woning der
Heeren van Gruuthuse, teekent zich af tegen het verzilverde blauw van den
hemel. De oude kerk bezit een schat van kunstwerken, een groot getal
schilderijen van groote meesters, een overheerlijk madonnabeeld van Michel
Angelo, alsook de prachtige graftomben van Karel den Stoute en Maria van
Bourgondie. Het paleis der familie Gruuthuse is ingericht tot een museum
met wonderbare handschriften, kostbare kanten en drijfwerk. Van de andere
zijde der plaats trekt ons de donkere gevel van St.-Jans-gasthuis
onweerstaanbaar aan, om binnen zijn muren de meesterstukken te bewonderen
van den grooten schilder _Hans Memlinc_. Daar vindt men hem in al zijn
teederheid en bewogen uitdrukking, in al zijn glorie en volmaaktheid.
Een aantal merkwaardige doeken van dien meester, ook van Jan van Eyck en
andere primitieven berusten in het stedelijk museum.
Van hier begeven wij ons naar de kathedraal van St.-Salvator met haar rijke
kunstschatten en haar toren in de gedaante van een hoog versterkt kasteel.
Al die monumenten, die mooie gevels, die weergalooze kunst, wier roem
sedert eeuwen nog niets verloren heeft van hun grootheid, staven zij niet
de vroegere macht en glorie onzer Vlaamsche steden, maar ook den
schoonheidszin en de bedrevenheid onzer kunstenaars? Onvergankelijk is de
roem onzer voorouders op dit gebied. Maar groot en machtig was eens Brugge,
de eerste handelsstad van Noord-Europa. Twintig naties hadden er hun
handelsfactorijen. In 1365 waren er veertig Duitsche handelshuizen, die
deel uitmaakten van de _Hanze_[23]. De Spanjaarden en Italianen waren nog
talrijker. In dien tijd werd de eerste beurs gehouden, waarop de Bruggeling
zoo trotsch was. De eenstemmige berichten omtrent Brugge's rijkdom, pracht
en schoonheid, grenzen bijna aan het ongelooflijke. Allen spreken van haar
met een soort van geestvervoering[24]. In de XVe eeuw telde zij niet minder
dan 80 neringen. Helaas! die roem is ondergegaan. Burgeroorlogen en de
verzanding van het Zwin, haar voorhaven, hebben haar den doodslag
toegebracht. Onder Maximiliaan van Oostenrijk begon haar welvaart snel te
zinken, haar bevolking te verminderen. In 1516 bracht de Hanze den zetel
van haar zaken naar Antwerpen over. Sedertdien geraakte zij meer en meer in
verval, in een soo
|