1828. Naast talrijke Belgen waren aan de hoogescholen als professoren
aangesteld jeugdige Hollandsche geleerden, zooals Kinker, Thorbecke,
Holtius en Ackersdijk, of Duitschers als Warnkoenig, Haus en Biernbaum.
Die prachtige inrichting van het onderwijs was grootendeels het werk van
den knappen minister Falck. Voegt men daarbij de lofwaardige pogingen van
het bijzonder initiatief, vertegenwoordigd door de machtige vereeniging
_Tot Nut van 't Algemeen_, die zich uit Noord-Nederland naar
Vlaamsch-Belgie uitbreidde, en in het belang van het volksonderwijs
openbare bibliotheken en scholen voor volwassenen stichtte, dan rijst voor
ons oog een prachtig tafereel van de verstandelijke wedergeboorte van onze
Vlaamsche gewesten.
Om het gebouw te bekronen werd de Brusselsche Academie voor wetenschappen
en fraaie letteren, door keizerin Maria Theresia gesticht, maar door de
Fransche Republiek afgeschaft, door Willem I opnieuw in 't leven geroepen
(18en November 1816) en 't Instituut der Nederlanden schitterde weldra
onder de geleerde geNotenchappen van Europa. Hier en daar werden zelfs
muziekscholen opgericht; en zoo ook was 't aan Willem te danken, door de
stichting der schilderscholen te Antwerpen en te Amsterdam, dat onze
Vlaamsche schilderschool omstreeks 1830 met Wappers en anderen mocht
herleven. Onnoodig te zeggen hoe dusdoende Willem zich de gunst der
liberalen verwierf.
[Figuur: J. R. Thorbecke]
Te Gent werd de _Maatschappij voor Nederlandsche Letterkunde_ (1821)
gesticht, en te Brussel het _Museum voor Natuurwetenschap en
Geesteswetenschappen_. Scholen voor handwerkkunst, gestichten voor
doofstommen, benevens talrijke inrichtingen van weldadigheid, volledigden
het stelsel. De bedelarij, een der plagen van 't land voor de vereeniging
met Holland, werd, door toedoen van de _Maatschappij van Weldadigheid_,
door 's Konings initiatief in 1821 gesticht, derwijze ingekrompen dat men
weldra in het koninkrijk der Nederlanden niet meer dan 46,000
noodlijdenden telde, met de gevangenen, krankzinnigen en vondelingen
inbegrepen.
* * * * *
Dit heerlijk gebouw voor geestesontwikkeling werd geenszins geevenaard door
dit der wetgeving. Anti-franschgezind en anti-revolutionnair, wilde Willem
de laatste sporen der Fransche overheersching alhier doen verdwijnen.
Alhoewel Napoleon's wetboek in 't Zuiden bepaald ingeplant was, beschouwde
hij het, met de Hollandsche rechtsgeleerden, als slecht en gevaa
|