Maurits, zoon van Willem den
Zwijger; den boekdrukker Louis Elzevier van Leuven; den zeevaarder Izaaek Le
Maire van Doornik, die in 1615 de zeestraat naar hem genoemd bij de
Zuidpool ontdekte; de groote financiemannen en kooplieden Balthazar
Moucheron en Willem Usselinckx van Antwerpen, beide zoo zeer bemoeid in de
Oost- en West-Indische Compagnies; de geografen Joost de Hont en Philips
van Lansbergh van Gent en Jan de Laet van Antwerpen; de historieschrijvers
Jean le Petit van Bethune (Fransch-Vlaanderen) en Emmanuel van Meteren van
Antwerpen; de schilders Gerard de Lairesse van Luik, Frans Hals van
Mechelen en Karel van Mander van Meulebeke (bij Tielt); den dichter Jacob
van Zevecote van Gent en aller dichtren prins Joost van den Vondel, geboren
te Keulen uit Antwerpsche ouders; een leger van godgeleerden en
predikanten, waaronder de beroemde Gomarus van Brugge, die eene
beslissende rol speelde op de Synode van Dordrecht in 1618; een leger van
staatslieden met Willem den Zwijger, te Brussel grootgebracht, en den
Brusselaar Marnix van Sint-Aldegonde aan hun hoofd; enz., enz.
De Leidsche hoogeschool, in 1575 gesticht, wordt de eerste van Noord-Europa
en hare beste professoren zijn bij den aanvang in meerderheid
Zuid-Nederlanders. Openbare liefdadigheid en volksonderwijs worden
ingericht als in geen ander land van Europa.
De Hollandsche schilderschool ontwikkelt eene eenige oorspronkelijkheid met
Rembrandt, Hals, Ruysdael, Dou, Pieter de Hooch, Jan Steen, Vermeer en
zooveel andere onsterfelijke meesters.
De kleine provinciestad Amsterdam is eene wereldstad geworden; de oudere
Hollandsche, Zeeuwsche en Utrechtsche steden moeten alle hunne wallen
uitzetten en zien hunne bevolking en hunnen welstand verbazend stijgen. De
Nederlandsche Republiek wordt de eerste handels- en koloniale mogendheid
der wereld in de 17de eeuw.
Intusschen zieltoogt het door geweld katholiek gebleven Zuid-Nederland. In
de Vlaamsche en Brabantsche steden, die door de gedwongene protestantsche
uitwijking de bloem hunner burgerij en handswerklieden hebben verloren,
staan een derde der huizen te koop of te huur en vinden er geene
liefhebbers, zoodat de kloosterlingen der plattelandsche abdijen, welke in
den burgeroorlog verwoest waren geworden, geheele stadswijken voor een
appel en een ei meester worden en zich in iedere stad komen nestelen.
Buiten de steden zijn hoeven, stallingen, schuren en kasteelen in puin
gelegd; de onbebouwde verlatene akk
|