d door de regeering van
Lodewijk XVIII, die de hereeniging met Frankrijk wenschte. Zij was uit zeer
uiteenloopende bestanddeelen samengesteld. Zij bestond ter eener zijde uit
de partijgangers der Fransche denkbeelden. Deze stonden in bewondering voor
het regeeringsstelsel door de Republiek ingevoerd, dat in Belgie aan de
verschillende grondgebieden, aan de afwisselende locale gewoonten en
verouderde rechtsgebruiken, de eenvormigheid van bestuur, wetboeken en
rechtbanken, benevens de concentratie der openbare machten opgedrongen had.
Dan had men de menigte der uit Frankrijk teruggekomen Belgische
krijgslieden en ambtenaren die den grooten keizer gediend hadden, en wie
het tegen de borst stootte dat hun land onder de heerschappij van het
kleine Holland gesteld was. Eindelijk waren daar nog de Fransche ballingen
en uitwijkelingen, conventioneelen en bonapartisten, die de vervolgingen
van de clericale "Terreur blanche" uit Frankrijk ontvlucht waren.
Een aanzienlijk gedeelte der bevolking, voornamelijk de geestelijkheid en
de adel, in een woord, de leiders der Brabantsche Omwenteling die zich
later met keizer Leopold verzoend hadden, betrachtte, na den val van
Napoleon, den terugkeer van onze provincien onder het Oostenrijksch
bestuur. De twee bevoorrechte standen beschouwden die herstelling van het
gezag der Habsburgers als innig verbonden met de herstelling van het Oud
Regime, waarvan zij droomden.
* * * * *
De ontvluchting van den Corsicaanschen dwingeland uit het eiland Elba
bedreigde plotseling het pas gevormde Rijk der Nederlanden. Willem maakte
gebruik van de algemeene verwarring in Europa, om zich op 14en Maart 1815
den titel van Koning der Nederlanden toe te kennen. Daarna bezocht hij de
Zuidelijke gewesten, waar hij met uitbundige vreugde ontvangen werd: alzoo
betoogden de Belgen hoe gelukkig ze waren, van het langdurige Fransche juk
verlost te zijn, onder hetwelk zij niets anders dan afpersing, knevelarij,
geweldenarij en dwang gekend hadden.
Zonder dralen riep hij 25,000 Belgen te wapen, die in spoed opgekomen en
met evenveel Hollanders vereenigd, onder bevel van den prins van Oranje,
zijn oudsten zoon, het Engelsch leger van Wellington gingen versterken. De
Nederlandsche troepen vochten met leeuwenmoed te Quatre-Bras, en twee dagen
later, toen het Fransche Keizerrijk ten onder ging in de vlakte van
Waterloo (18en Juni 1815), zei Wellington dat hij hunne dapperheid niet
genoe
|