omringende gildehuizen en de fontein van
Lambeaux, die de legende van Antwerpen voorstelt; de Handelsbeurs, het
Museum van schilderijen, zoo rijk aan heerlijke doeken van Vlaamsche
meesters; verder het Museum Plantijn-Moretus, eenig in zijn soort, met een
overvloed van familie-relieken, bibliotheek en archief, alsmede het
drukkersmaterieel uit de 16e en 17e eeuwen, een rijke verzameling hout- en
koperplaten, schilderijen, enz. Aan standbeelden van groote mannen, die
hier geleefd en gewerkt hebben voor den roem van 't Vaderland, ontbreekt
het in Antwerpen niet; onder de moderne gebouwen vermelden we alleen het
Justitiepaleis, de Nationale Bank, den Nederlandschen Schouwburg, het
prachtig Stationsgebouw en den vermaarden Dierentuin, een der heerlijkste
van Europa.
Hier zijn we aan het einde van onze omwandeling door het Vlaamsche land met
zijn nijverige steden. Moge dit vluchtig overzicht van wat het op het
gebied van natuurschoon, van kunst en nijverheid te genieten geeft, van
alles wat ons volk door vlijt en werkzaamheid heeft voortgebracht en door
't voorgeslacht is nagelaten, er toe bijdragen, om den lust bij allen op te
wekken ons land en volk beter te leeren kennen in zijn geschiedenis en
taal, in zijn streven en werken, en alzoo den band, die ons allen
vereenigt, nauwer en duurzamer te maken.
_Gent_, 1905.
Noten:
[Noot 7: Men heeft berekend dat de Rijn jaarlijks 5200 M3 slib en
gerolde steenen aan den Oceaan levert, en kalk genoeg om 33200 millioen
oesterschalen te vormen. Deze scheikundig opgeloste stof is niet zichtbaar
en ontneemt niets aan de kleur van het water. De Mississippi stort meer dan
450 millioen M3 en de Ganges meer dan 600 millioen M3 slib jaarlijks in
zee.]
[Noot 8: _Diluvium_ = het ten gevolge van overstrooming, door bezinking
ontstane land, bestaande uit zand, grint en leem.]
[Noot 9: _Alluvium_ = de bovenste en jongste lagen der vaste aardkorst:
zij bestaan uit van elders aangevoerde stoffen, geleverd door planten, door
zee en stroomen of door den wind. Waar bepaalde plantensoorten werkzaam
waren, daar ontstonden bij nagenoeg geheele afsluiting der lucht, waardoor
verrotting werd tegengegaan, VENEN.]
[Noot 10: Die hooge venen, in het Waalsch "Hautes Fagnes" genoemd,
hebben gewis hun ontstaan te danken aan de ophoopingen van plantenlagen in
het dichte woud, dat de kruinen der Ardennen bedekte. Deze plantenlagen
deden den grond verzuren, waardoor het woud zelf moest sterven, en
lang
|