n op vele plaatsen bedekt met
stilstaande poelen en moerassen, uit welker ondiepe kommen bies en riet,
naast wilg en esch en ander boomgewas in dichte boschjes opschoot.
Een belangrijke factor in de wordingsgeschiedenis van Vlaanderen zijn de
zandafzettingen, die reeds in het diluviale tijdperk begonnen mede te
werken aan het vormen van zandbanken op eenigen afstand van de kust. De
zeevloed wierp daarna het zand met ander door de rivieren aangevoerde
stoffen uit zijn schoot omhoog en voerde het landwaarts in, eeuwen
achtereen, tot het werd een heuvelreeks, een duingordel, die de geheele
kust omzoomde, en langzaam glooiend in een breed, vlak strand overging,
meer geschikt voor de vestiging van bad- en visschersplaatsen dan voor
havensteden. Achter deze duinen lag het land met zijn veen- en moerasgrond,
thans in vruchtbare polders herschapen.
Schelde, Lei en Dender, Rupel, Dijle en Demer hebben overal rivierklei
langs hun boorden neergelegd. Door middel dezer aanslibbingen van zee en
binnenwaters, bouwt de mensch zijn polders en zijn marken, zijn velden en
zijn weiden, omgeven door slooten, omzoomd met wilgen.
Werken van den eenen kant de opbouwende krachten van zee en stroomen, van
den anderen kant zijn die zelfde waters door verzanden als ter dood
veroordeeld. Langs onze geheele zeekust kan men dit verschijnsel waarnemen,
vooral bij de monding der rivieren. Om slechts een voorbeeld te noemen,
wijzen wij op het Zwin, in de XIIIe eeuw nog een machtige zeearm, thans een
moerassige kreek. Doch niet alleen aan de monding, ook hooger op, hadden
verzandingen plaats, deels uit oorzaak der geringe snelheid van den stroom,
deels onder den invloed van sterke ebbe en vloed. Die verzanding heeft de
scheepvaart groote bezwaren in den weg gelegd. Belette die ongunstige
gesteldheid onzer kusten het ontstaan van zeehavens, ook de bloei van
belangrijke handelsplaatsen aan den benedenloop van rivieren werd sterk
bedreigd.
Ligging. -- Omvang. -- Klimaat
Ligging. -- Belgie is het gedeelte van Europa, dat begrensd is door de
Noordzee, die het van Engeland scheidt en begrepen is tusschen Nederland,
Duitschland (Rijnsch Pruisen), het groothertogdom Luksemburg en Frankrijk.
Een natuurlijke grens heeft ons land alleen ten noord-westen in zijn 67 Km.
lange kustlijn, ten zuid-westen aan West-Vlaanderen door de Lei en ten
oosten aan Limburg door de Maas.
Het strekt zich uit tusschen 49*,30
3*,43
meridiaan, dan ligt het tusschen 1*46
|