een om de menschen aan 't
lachen te maken: en er diende toch wel een zekere zedeleer bij te
komen."
"Hm!" zeide ik, glimlachende: "die zedeleer van de romans!"
"Ja! ik weet wel, dat men daar tegenwoordig niet meer om geeft: en dat
althans de Fransche boeken van dien aard zijn, dat men zich bijna
schaamt, die gelezen te hebben; nu--voor mijn part, ik lees ze niet:
ik hou mij bij 't oude."
"Er valt zeker niet veel op te roemen" zeide ik, mij vermakende met de
drift, waarmede zij sprak: "maar," vervolgde ik, haar willende plagen
door een van haar lievelingsschrijvers aan te vallen: "daar is Fielding,
met wien gij nog al ophebt: die is dan toch ook niet bij uitstek kiesch
in zijn tooneelen."
"Dat weet ik wel, en ik zou u ook niet zeggen, dat gij _Tom Jones_ aan
uw dochter ter lezing moest geven; maar indien gij beweert, dat het boek
geen goede zedeleer heeft, dan zeg ik, dat gij het nooit met aandacht
gelezen hebt. Indien Fielding zijn held nu en dan laat struikelen, en
daardoor in de noodzakelijkheid vervalt van beschrijvingen te geven,
waar sommigen zich aan ergeren, dan dient hij zijn lezer later het
tegengift voor, door hem de rampzalige gevolgen aan te toonen, die
onvermijdelijk uit het inwilligen onzer verkeerde neigingen ontstaan:
daarom acht ik het boek zoo hoog, omdat het bestendig strekkende is,
om de groote en nooit genoeg herhaalde waarheid te verkondigen, dat het
kwade altijd zijn meester loont."
"Ziedaar een waarheid, lieve Juffrouw! die zoo oudbakken is, dat men er
aan begint te twijfelen: en, rechtuit gezegd, ik behoor onder die
twijfelaars; want wordt niet door de stelling, dat deugd en misdrijf
beide reeds hier op aarde vergolden worden, de leer der vergelding hier
namaals merkelijk verzwakt?--En leert ons eene, misschien ook wat
oudbakken, ondervinding niet, dat de booze dikwijls, ongestoord, de
rijkste zegeningen geniet, terwijl de brave in armoede en ellende zucht
en met allerlei tegenspoeden te kampen heeft?"
"Tot op zekere hoogte geef ik dit toe; maar ik verzoek u, wel op te
letten, dat ik geenszins beweerd heb, dat het goede zoowel als het kwade
hier beneden beloond of gestraft wordt in den zin, dien gij er aan
hecht:--verre van dien: dat geschiedt eerst in een volgend leven; maar
alleen, dat elke daad, die wij verrichten, haar natuurlijke,
onvermijdelijke gevolgen met zich brengt, die somtijds, wel is waar,
geheel anders zijn, dan men die zich voorstelt; maar die niet-te-min
leerzaam z
|