hart van het leed. Geestelijken
en menschen die zegswijzen gebruiken zonder wijsheid, spreken soms van
lijden als van een geheimenis. In werkelijkheid is het een openbaring.
Men nadert de wereldgeschiedenis van een gansch anderen kant. Wat men
vroeger bij instinkt duister had gevoeld omtrent kunst, wordt door
verstand en gemoed beleefd met volmaakte helderheid van aanschouwing
en hoogste spanning van waarneming.
Ik zie nu in dat smart de opperste aandoening is, waarvoor een mensch
vatbaar is, en dat zij daarom tegelijk de grondvorm en de toetssteen
van alle kunst is. Waar de kunstenaar altijd op uit is, is de
bestaansvorm waarin ziel en lichaam een en ondeelbaar zijn, waarin het
uitwendige uitdrukking geeft aan het inwendige, waarin de stof
openbaring wordt. Zulke bestaansvormen zijn er verscheidene. Het eene
oogenblik kan de jeugd en de kunsten die zich uitsluitend met de jeugd
bezighouden, ons als voorbeeld dienen. Het andere oogenblik zijn wij
geneigd te denken dat de moderne landschapkunst met haar verfijndheid
en gevoeligheid voor indrukken, met hare suggestie als van een geest
die in de uitwendige dingen woont en gelijkelijk van aarde en lucht,
van mist en stad zijn kleed maakt, met haar ziekelijk gevoelige
harmonie van stemmingen, tonen en kleuren, voor ons schilderkunstig
verwezenlijkt wat zoo volmaakt plastisch verwezenlijkt werd door de
Grieken. De muziek waarin alle onderwerp wordt opgelost in de
uitdrukking, zoodat het er niet meer van gescheiden kan worden, is een
ingewikkeld, en een bloem of een kind een eenvoudig voorbeeld van wat
ik bedoel. Maar smart is de uiterst bereikbare grondvorm zoowel in het
leven als in de kunst.
Achter vreugde en lach kan zich een gemoed verschuilen, grof, hard en
ongevoelig. Maar achter smart schuilt altijd smart. Leed, in
tegenstelling met vreugde, draagt geen masker. Waarheid in kunst is
volstrekt niet overeenstemming tusschen de ideeele werkelijkheid en
den toevalligen bestaansvorm, het is niet de gelijkenis van de
gestalte met haar schaduw, of van het spiegelbeeld in het kristal met
de gedaante zelf, het is niet een echo die antwoordt uit de holling
van den heuvel, evenmin als het een zilveren waterspiegel in de vallei
is, die de maan toont aan de maan en Narkissos aan Narkissos. Waarheid
in kunst is de eenheid van een ding met zichzelf, het uitwendige
gemaakt tot de uitdrukking van het inwendige, de vleeschwording der
ziel, het lichaam doordrongen van den geest. Daar
|