eenvoudige avondmaal met zijn gezellen, van
wie een hem reeds voor een som gelds verkocht heeft; zijn zielsangst
in den rustigen maanverlichten hof; de valsche vriend die hem nadert
om hem te verraden met een kus; de vriend die nog in hem geloofde en
op wien hij als op een rots gehoopt had een huis van toevlucht voor
den mensch te bouwen, die hem verloochent op het oogenblik dat de haan
kraaide naar den dageraad; zijn eigen volstrekte verlatenheid, zijn
onderworpenheid, zijn berusting in alles; en daartusschendoor zulke
tooneelen als de hoogepriester der orthodoxie, die in toorn zijn kleed
verscheurt, en de ambtenaar der wereldlijke rechtspraak, die om water
roept in de ijdele hoop zich te reinigen van dien vlek onschuldig
bloed, die hem tot de scharlaken figuur der geschiedenis maakt; de
kroningsplechtigheid der smart, een der wonderbaarlijkste dingen in de
kronieken der tijden; de kruisiging van den Gerechte voor de oogen van
zijn moeder en van den discipel dien hij liefhad; de soldaten die het
lot werpen om zijne kleederen; de vreeselijke dood waardoor hij der
wereld haar eeuwigste symbool schonk; en ten laatste zijn bijzetting
in het graf van den rijken man, zijn lijk gezwachteld in Aigyptisch
lijnwaad met kostbare specerijen en reukwerken als ware hij een
koningszoon geweest.... Wanneer men dit alles enkel uit het
gezichtspunt der kunst beschouwt, kan men niet dan dankbaar zijn dat
de hoogdienst der Kerk de opvoering van het treurspel is zonder
vergieten van bloed, de mystieke voorstelling van het lijden van haren
Heer door middel van dialoog en gewaad en zelfs van gebaar; en het is
steeds een bron van vreugde en ontzag voor mij te bedenken dat men het
Grieksche koor dat elders voor de kunst verloren is gegaan, in zijn
laatsten overlevenden vorm kan vinden in den dienaar die den priester
antwoordt bij de bediening der mis.
Toch is het geheele leven van Christus--zoo geheel en al kan smart en
schoonheid eengemaakt worden in haar beteekenis en openbaring--in
werkelijkheid een idylle, al is de afloop dat het voorhangsel van den
tempel in tweee scheurt, en de duisternis het gelaat der aarde bedekt,
en de steen gewenteld wordt voor de deur van het graf. Men denkt
altijd aan hem als aan een jongen bruidegom met zijn gezellen, zooals
hij zelf inderdaad zich ergens beschrijft; als aan een schaapherder
die met zijn schapen door de vallei dwaalt op zoek naar groene weide
of koelen stroom; als aan een zanger die tracht op te
|