it bleek dat hij een heel arme
jongen was, wiens eigen schoenen, als hij er had, in slechten staat
waren. Rechters en overheden, door de bank een volslagen onwetende
classe, geven kinderen vaak een week arrest, en schelden hun dan
mogelijk een of ander vonnis kwijt, dat zij recht hebben over hen te
spreken. Zij noemen dat "een kind niet naar de gevangenis sturen". Het
is natuurlijk een domme kijk op de zaak. De fijne onderscheiding in
maatschappelijke positie, of hij in de gevangenis is in arrest of
gevonnist, kan een klein kind niet vatten. Enkel daar te zijn is voor
hem een afgrijselijk ding. Enkel dat hij daar is, behoort een
afgrijselijk ding te zijn in de oogen der menschelijkheid.
Deze angst die het kind, evengoed als den volwassene, aangrijpt en
beheerscht, wordt natuurlijk nog op onbeschrijfelijke wijze versterkt
door het systeem der afzonderlijke cellen in onze gevangenissen. Een
kind gedurende drie-en-twintig van de vier-en-twintig uren op te
sluiten in een schemerlichte cel is een voorbeeld van de wreedheid der
stompzinnigheid. Als een gewoon mensch, een ouder of een voogd, dit
met een kind deed, zou hij streng gestraft worden. Het Genootschap ter
voorkoming van mishandeling van kinderen zou de zaak terstond ter
hand nemen. Van alle kanten zou de grootste afschuw blijken voor
iemand die zich aan zulk een wreedheid had schuldig gemaakt. Een zware
straf zou ongetwijfeld volgen op de gebleken schuld. Maar onze huidige
maatschappij doet zelf erger, en voor een kind is het veel erger zoo
behandeld te worden door een vreemde onpersoonlijke macht, van wier
eischen het geen begrip heeft, dan het zou wezen om dezelfde
behandeling te ondergaan van zijn vader of moeder of iemand dien het
kende. De onmenschelijke behandeling van een kind is altijd
onmenschelijk, wie haar ook aandoet. Maar onmenschelijke behandeling
door de maatschappij is voor een kind des te schrikkelijker omdat geen
beroep mogelijk is. Een ouder of voogd kunnen vermurwd worden om het
kind uit de donkere eenzame kamer te laten, waarin het opgesloten zit.
Maar een bewaarder kan dat niet. De meeste bewaarders houden veel van
kinderen. Maar het stelsel verhindert hen het kind eenigen bijstand te
geven. Als zij het zouden doen, getuige Martin, worden zij ontslagen.
Een tweede ding waarvan een kind in de gevangenis te lijden heeft, is
honger. Het voedsel dat het krijgt, bestaat uit een stuk gemeenlijk
slecht gebakken gevangenisbrood en een kroes water als
|