ijn leven. Ik zou graag zien dat de man
het won. Maar laat het geheele geval onderzocht worden door
zaakkundigen die van hersenziekten verstand hebben, en door menschen
van menschlievende gevoelens, die nog wat gezond verstand en wat
medelijden hebben. Er bestaat geen reden de tusschenkomst in te roepen
van de sentimenteelen. Zij schaden altijd.
Het geval is een bijzonder voorbeeld van de wreedheid die
onafscheidelijk is van een stompzinnig stelsel; want de tegenwoordige
directeur van Reading is een man van een zachtaardig en menschlievend
karakter, en die bij al de gevangenen grootelijks bemind en geacht is.
Hij werd verleden Juli aangesteld, en hoewel hij de voorschriften van
het gevangenisstelsel niet kan wijzigen, heeft hij den geest
gewijzigd, waarin zij onder zijn voorganger werden toegepast. Hij is
zeer geliefd onder de gevangenen en onder de bewaarders. Hij heeft
inderdaad den geheelen toon van het gevangenisleven veranderd. Aan
den anderen kant ligt het systeem natuurlijk buiten zijn bereik, wat
aangaat het wijzigen der voorschriften. Ik twijfel niet of hij moet
dagelijks veel zien wat hij voor onrechtvaardig, stompzinnig en wreed
houdt. Maar zijn handen zijn gebonden. Vanzelf weet ik niets af van
zijn eigenlijken kijk op het geval van A.2.11, evenmin als van zijn
opvattingen over ons tegenwoordig stelsel. Ik beoordeel hem enkel naar
de volslagen verandering die hij te weeg bracht in de gevangenis te
Reading. Onder zijn voorganger werd het stelsel toegepast met de
grootste hardvochtigheid en stompzinnigheid.
Uw dienstwillige,
OSCAR WILDE.
27 Mei 1897.
II
VERBETERINGEN INZAKE DE GEVANGENIS
("Lees dit niet, als gij vandaag gelukkig wilt zijn.")
D.C. van 24 Maart 1898.
WelEdelgeboren Heer,
Ik verneem dat het wetsvoorstel van den minister van binnenlandsche
zaken tot verbeteringen inzake de gevangenis deze week in eerste en
tweede lezing gaat, en daar Uw dagblad het eenige blad in Engeland
geweest is, dat van een werkelijke en levenskrachtige belangstelling
in deze gewichtige zaak heeft blijk gegeven, hoop ik dat Gij mij, als
iemand die een lange persoonlijke ervaring heeft opgedaan van het
leven in een Engelsche gevangenis, vergunnen zult uiteen te zetten
welke verbeteringen in ons tegenwoordig stompzinnig en barbaarsch
stelsel dringend noodzakelijk zijn.
In een hoofdartikel dat ongeveer een week geleden in Uwe kolommen
verscheen, lees ik dat de voornaamste verbetering die voorge
|