nmaal hebben ingericht, zal
mij geen plaats willen geven en heeft die ook niet beschikbaar, maar
de natuur wier zoete regen valt op onrechtvaardigen en rechtvaardigen
zonder onderscheid, heeft kloven in de rotsen waar ik mij zal kunnen
verschuilen, en heimelijke dalen waar ik ongestoord zal kunnen weenen.
Zij zal den nacht behangen met sterren dat ik dolen kan in de
duisternis zonder struikelen, en zal den wind zenden over mijn
voetsporen dat niemand mij zal kunnen achtervolgen om mij kwaad te
doen: zij zal mij reinigen in hare groote wateren en met hare bittere
kruiden mij heelen.
Bijlagen
VIER BRIEVEN UIT DE GEVANGENIS TE READING AAN ROBERT ROSS
I
10 Maart 1896.
Mijn waarde Robbie,
Ik zag gaarne dat Gij dadelijk aan den advocaat den Heer--per brief
liet weten dat, aangezien mijne vrouw beloofd heeft, bij geval van
vroeger overlijden, mij een derde deel van haar vermogen na te laten,
ik niet het minste bezwaar heb tegen haar wensch om mijn recht op het
vruchtgebruik af te koopen. Ik gevoel dat ik zulk een leed over haar
gebracht heb, en zulk een ongeluk over mijne kinderen, dat ik geen
recht heb haar wenschen in eenig ding tegen te gaan. Zij was minzaam
en goed jegens mij, toen zij mij hier bezocht. Ik vertrouw haar
tenvolle. Wilt Gij hier dadelijk voor zorgen, en ook aan mijne
vrienden mijn dank overbrengen voor hun goedheid? Voor mijn gevoel
handel ik naar plicht, wanneer ik dit aan mijn vrouw overlaat.
Schrijf ook, als Gij wilt, aan Stuart Merrill te Parijs of aan Robert
Sherard om hun te zeggen hoe gelukkig ik was met de vertooning van
mijn stuk, en breng mijn dank over aan Lugne-Poe[1]. Het is een heel
ding dat ik in een tijd van smaad en schande nog als kunstenaar
beschouwd word. Ik zou wel willen dat het mij meer vreugde gaf, maar
ik schijn dood voor alle aandoening behalve die van hartzeer en
wanhoop. Wees toch zoo goed aan Lugne-Poe te laten weten dat ik
gevoelig ben voor de eer die hij mij heeft aangedaan. Hij is zelf
dichter. Ik vrees dat het U moeilijk zal vallen dezen te lezen, maar
daar men mij geen schrijfgereedschap veroorlooft, schijn ik het
schrijven te hebben verleerd. In elk geval neem het niet kwalijk.
Bedank More voor de moeite die hij genomen heeft met de boeken.
Ongelukkig krijg ik hoofdpijn als ik mijn Grieksche en Romeinsche
dichters lees. Ik heb er dus niet veel aan gehad. Maar het was
buitengewoon vriendelijk van hem de boeken voor mij aan te schaffen.
Vraag
|