l,
omdat hij ongelukkig geweest is. Ik kan geen betere reden bedenken om
hem daarheen te zenden. De arbeiders die een enkel uur werken in den
wijngaard in de koelte van den avond, krijgen volmaakt hetzelfde loon
als zij die den geheelen langen dag onder de heete zon hebben
gezwoegd. Waarom niet? Waarschijnlijk verdiende geen van hen iets. Of
misschien waren zij een verschillend soort menschen. Christus kon niet
lijden de bekrompen levenlooze werktuigelijke systemen die menschen
als dingen, en dus ieder gelijk, behandelen. Voor hem bestonden er
geen wetten: hij kende enkel uitzonderingen. Alsof ook iemand of eenig
ding, als het er op aan komt, aan een tweede ter wereld gelijk was!
Dat wat juist de grondtoon is der romantieke kunst, was voor hem de
eigenlijke grondslag van het natuurlijke leven. Hij zag geen anderen.
En toen zij tot hem een vrouw brachten, die op heeter daad van
overspel was betrapt, en hem haar oordeel toonden als het in de wet
geschreven stond, en hem vraagden wat men moest doen, schreef hij met
zijn vinger in de aarde, en toen zij bij hem aanhielden, zag hij op en
zeide: "Die van u zonder zonden is, werpe het eerst den steen op
haar." Het was de moeite waard te leven om dat gezegd te hebben.
Als alle dichterlijke naturen beminde hij onwetende menschen. Hij wist
dat er in de ziel van een die onwetend is, altijd plaats is voor een
groot denkbeeld. Maar stompzinnig volk kon hij niet uitstaan, in 't
bijzonder hen die stompzinnig gemaakt zijn door hun opvoeding:
menschen die vol meeningen zijn, waarvan zij geen enkele ook maar
verstaan, een bij uitstek modern type, door Christus samengevat in
zijn beschrijving van den man die den sleutel der kennis heeft, hem
zelf niet gebruiken kan en niet toestaat dat anderen hem gebruiken
zelfs al zou hij de poort van Gods Koninkrijk kunnen openen. Zijn
voornaamsten krijg voerde hij tegen de Philistijnen. Dat is de krijg
dien elk kind van het licht heeft aan te gaan. Het Philistijnendom had
het hoogste woord in den tijd en de gemeenschap waarin hij leefde. Met
hun trage onvatbaarheid voor denkbeelden, hun bekrompen
rechtschapenheid, hun vervelende rechtgeloovigheid, hun aanbidding van
het gemeene welslagen, hun algeheele vooringenomenheid met den groven
materialistischen kant van het leven, hun belachelijke hoogschatting
van zichzelf en hun belangrijkheid, waren de Joden van Jerusalem in
Christus' dagen het volmaakte evenbeeld van den Engelschen Philistijn
in onzen e
|