bouwen uit
muziek de muren van de Stad Gods; of als aan een minnaar voor wiens
liefde de geheele wereld te klein was. Zijne wonderen lijken mij even
kostelijk als de komst der lente, en even natuurlijk. Ik zie geen
bezwaar te gelooven dat de bekoring zijner persoonlijkheid een
zoodanige was, dat zijn enkele aanwezigheid vrede kon brengen aan
beangste zielen, en dat zij die zijn kleederen of zijn handen
aanraakten, hun pijnen vergaten, of dat als hij voorbijkwam langs de
heirbaan des levens, menschen die nooit iets hadden gezien van levens
geheimenis, die helder zagen, en anderen die doof waren geweest voor
elke andere stem dan die van het genot, voor het eerst de stem der
liefde hoorden en haar vonden "zoetluidig als Apolloons lier"; of dat
booze hartstochten vluchtten bij zijn naderen en menschen wier
stompzinnige verbeeldinglooze levens slechts een wijze van doodzijn
waren geweest, als het ware uit hun graven opstonden wanneer hij hen
riep; of dat wanneer hij leerde aan de berghelling, de schare haar
honger en dorst en de zorgen der wereld vergat; en dat als zijn
vrienden naar hem luisterden terwijl hij met hen aanzat, het gemeene
voedsel hun kostelijk scheen en het water hun smaakte als uitgelezen
wijn en bet geheele huis vervuld werd met de reuk en de zoetheid van
nardus.
In zijn Leven van Jezus--dat bevallige vijfde evangelie, het evangelie
naar den Heiligen Thomas, zou men het kunnen noemen--zegt Renan ergens
dat de grootste levensdaad die Christus tot stand bracht, was dat hij
na zijn dood even bemind bleef als hij bij zijn leven was geweest. En
als zijn plaats onder de dichters is, is hij zeker de voorganger van
alle minnaren. Hij zag dat de liefde het hoofdgeheim der wereld was,
waarnaar de wijzen hadden gezocht, en dat men alleen door liefde kon
naderen hetzij tot het hart van den melaatsche hetzij tot de voeten
van God.
En bovenal is Christus de opperste der individualisten. Zijn godsleer
is, evenals het aannemen van alle levenservaringen door den
kunstenaar, enkel een wijze van openbaring. De ziel des menschen is
het, die Christus altijd zoekt. Hij noemt haar het "Koninkrijk Gods"
en vindt haar in iedereen. Hij vergelijkt haar bij luttele dingen, bij
een nietig zaad, een handvol zuurdeesem, een parel. Dat komt omdat men
het bestaan der ziel enkel bewust wordt door zich los te maken van
alle vreemde hartstochten, alle aangeleerde beschaving, alle
uitwendige bezittingen, zoo goed als kwaad.
Ik bood he
|