schenen te sluiten, schaduwde manlijk de
snor, terwijl de zwarte stekelharen van de kin krachtig en bijna
uitdagend krulden. Met ondeugend-flikkerende oogen keek de menigte
haar aan. Hier en daar steeg wel eventjes een gil-lach of een kreet
op, maar de meesten hielden zich nog al goed. Enkele voorname
buitenheeren, in een groepje afgezonderd, staken hun dik-roode
koppen bij elkaar en hielden, buikschokkend, een vroolijkfluisterend
gesprek; enkele voorname dorpsdames, na lange aarzeling door
overweldigende nieuwsgierigheid toch aangelokt om alles tot het
einde bij te wonen, wendden even met een kleur het hoofd op zij, als
schaamden zij zich vaag over iets onbetamelijks, dat om haar heen
gebeurde.--Hij, de man, liep lomp en lummelig naast "de Stier",
't gezicht geschoren, de armen hangend, met een soort trekbeenende
schommeling, die hij wellicht van zijn jarenlang naast een
vrachtwagen loopen had overgehouden.
De deur der secretarie stond wachtenswijd open en zij traden binnen.
Daar zij zelven voor geen getuigen gezorgd hadden, waren deze
ambtshalve uit de buurt ontboden, en de huwelijksacte werd
onmiddellijk door den secretaris voorgelezen. Buiten, op de straat
joelde en gonsde het volk. Verdoofd gelach steeg op, kreten
weerklonken, in de verte dreunden de kanonnen. De ambtenaar van den
burgerlijken stand, die met moeite zijn lachlust bedwong, stelde de
geijkte vragen, de trouwers gaven 't jawoord en de plechtige
verbintenis werd voltrokken. De dorpsveldwachter, die grinnikend bij
een der ramen stond, gaf door een teeken naar buiten aan de menigte te
kennen dat het geschied was, en eensklaps ging er in de straat een
wild gejuich op, waarin de kreten: "De Stier es getreiwd! Vivat de
Stier!" midden in een reusachtig gelach weergalmden.--De Stier hield
zich goed, vertrok haar gezicht niet. De man, daarentegen, die, als
vreemdeling in het dorp, van al dat gefeest en gejoel niets begreep,
zette even wijd-verbaasde, bijna angstig oogen op.
De ambtenaar van den burgerlijken stand overhandigde hem
"'t boeksken", waarop hun huwelijk vermeld stond, en eventueel ook
Later de geboorten van hun kinderen zouden aangeteekend worden. En
hij kon niet nalaten daarbij 't gewone grapje te wagen:
--Kijk zie, d'r es ploats op veur twoalve. As 't vul es meugt ge'n
nieuw boeksken komen hoalen."
De secretaris, de veldwachter, de getuigen, en ook de ambtenaar van
den burgerlijken stand, allen barstten in een onbedaarlijken
schaterlach
|