FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   >>  
sje met zijn eigenaardig binnen-stil-leven, het bloeiende boomgaardje, onder de hooge, donkere kruinen van 't kasteelpark... wat is dat alles toch al lang geleden...! Op het kasteel wonen nu andere menschen en ik kom er nooit meer. Zoo heb ik ook in jaren 't boerderijtje niet weergezien. Wat is er geworden van Zieneken, van haar ouden vader en haar oude moeder, van 't vechtlustig Feelken... ik weet het niet!--Zoo nu en dan, in den loop der jaren, heb ik eraan gedacht, en telkens ook weer het verlangen gevoeld om er iets meer van te weten. Toch maar een vaag, vluchtig verlangen; iets dat even, met de herinnering der speelsche vlammetjes in 't eenzaam haardje, voor mijn geest opglansde en als een dwaallichtje verdween. Doch gisteren,--hoe of waarom juist gisteren zou ik niet kunnen verklaren, want niets bizonders gaf er eenige aanleiding toe--gisteren kwam het zich eensklaps met de kracht van een obsessie aan mij opdringen... Zieneken, Feelken, de oudjes, het roze boerderijtje onder de bloeiend-opwolkende kruinen van zijn lenteboomgaardje, het sarde en kwelde alles dooreen in mijn geheugen, ik kreeg er heimwee naar, ik moest er heen. * * * * * 't Is winterdag, en grijs en koud, en vuil en vochtig.--De wagensporen in den blonden zandweg kronkelen als geel-glimmende moddergeulen door het naakte veld. Hier en daar liggen groote, vieze waden, dwars over de volle breedte van de baan. Een kille wind blaast scherp en nijdig door het nat-klapperend rapenloof; trage, loome benden raven zwerven droevigkrassend rond en in de effengrijze lucht zweeft ook nu en dan dofsnorrend een heele zwerm van kleine vogeltjes voorbij, vlug-knippend met de fijne vlerkjes, fijntriestig tjilpend als van weemoedig, heimweeig verlangen, in hun haastige, haastige vlucht naar mildere oorden. Daar staat, hoog en streng als een zwart-ondoordringbare berg, de sombere reuzenmassa van 't kasteelpark; daar ligt, vlak eronder, en als 't ware er door in den grond gedrukt, het kleine, nog altijd roze boerderijtje. Ik duw het grijze hekje open, stap dwars over het winterdoodsche boomgaardje, kom voor het groen, half open boogdeurtje. --Gien belet?' --Kom moar binnen," klinkt een onverschillige stem. --Dag Zieneken!..." Zij staat omringd door drie kleine kinderen, bij een heetdampend-en-stoomenden ketel, die over het haardvuur hangt. Een vierde kind, heel jong nog, zit in een stoeltje, bij het kleingeruite raam, m
PREV.   NEXT  
|<   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   >>  



Top keywords:

gisteren

 

boerderijtje

 

Zieneken

 
kleine
 

verlangen

 

Feelken

 

binnen

 

kruinen

 

kasteelpark

 

haastige


boomgaardje
 

vlucht

 

vlerkjes

 
weemoedig
 

tjilpend

 

fijntriestig

 

knippend

 

voorbij

 

mildere

 

heimweeig


vogeltjes
 

klapperend

 

blaast

 

scherp

 

nijdig

 
breedte
 
groote
 

liggen

 

oorden

 

droevigkrassend


effengrijze
 

zweeft

 

zwerven

 

rapenloof

 

benden

 

dofsnorrend

 
omringd
 

kinderen

 

heetdampend

 
stoomenden

klinkt

 
onverschillige
 

stoeltje

 
kleingeruite
 

haardvuur

 

vierde

 

reuzenmassa

 

eronder

 

sombere

 

streng